Rosalinda is zestien wanneer haar vader overlijd. Omdat hij voor de koning werkt in de koninklijke vloot krijgt hij een staatbegrafenis. Rosalinda en haar drie broertjes en zusje zijn daarbij. Hun moeder is al eerder overleden en Rosalinda weet niet wat ze nu moet doen. Ze weet niet hoe ze nu haar broertjes en zusjes verder moet onderhouden. Ze hebben geen geld meer. Maar dan ziet de koning Rosalinda. Hij wil haar graag ontmoeten en besluit dat ze in het paleis mogen werken. Rosalinda is heel blij. Maar dat slaat om als blijkt dat de koning iets meer van haar wil dan alleen zijn eerste koningin helpen.