'Het was laat op de avond toen ik een geluid hoorde in de gang. Ik was alleen thuis, dat wist ik zeker, maar ik wist meteen wie het was. Met bonzend hart liep ik van de keuken naar de woonkamer, de gang vermijdend, uit angst dat ik haar zou zien.
Ik hoorde een slepend geluid en wist dat het mis was. Heel voorzichtig gluurde ik om de hoek van de deurpost en zag haar. In levende lijven. Zij wel. Mijn ogen gleden langs haar uitgestrekte armen naar beneden, naar de mensen die ze vasthield. Naar mijn ouders.'