Het kleine meisje zit trillend onder de kapot gescheurde bank. Hopend met heel haar hart dat ze haar niet vinden. 'Is er nog eentje?' Hoort ze hem zeggen. 'Tuurlijk niet.' Zegt een onbekende stem. 'Ik voel het.' Zegt Hij. 'Nee joh, iedereen is dood, de Alpha, de luna, Alle mensen en natuurlijk de kinderen van de Alpha en Luna.' Hij maakt een goedkeurend geluidje. Ze kijkt naar de deur. Zou ze het halen? Of zal ze blijven zitten? Ze waagt het erop. Zo snel als ze kan kruipt ze op handen en voeten naar achterdeur. Ze hebben niks door. Ze rent naar buiten. Ze stapt over de lijken van de onschuldige mensen. De tranen stromen over haar wangen als ze zich bedenkt dat haar familie er niet meer is. Zo hard als ze kan rent ze het dorp uit. Ze kijkt niet meer terug. Rennen, Rennen en nog eens rennen is het enige wat er door haar hoofd heen spookt. Summer Is Haar Naam