Zwart. Overal zwart. Geen akelig, donker zwart, nee. Fijn, rustgevend en rustig zwart. Langzaam doe ik een poging mijn ogen te openen. Storm. Harde storm. Onrust en verbittering overspoelen het rustige zwart. Weg. Ik moet hier weg. Ik ben niet veilig hier. Mijn hersenen geven impulsen aan mijn benen, maar geen enkele beweging vindt plaats. Plotseling maakt de storm plaats voor pijn. Helse Pijn. Overal pijn. Pijn in mijn benen, mijn armen, mijn hoofd, mijn bovenbuik, maar het meeste pijn in mijn onderbuik. Zo gek, maar ergens, ergens achter de steken en pijnprikkels, brengt de pijn nog iets met zich mee. Opluchting. Opluchting omdat ik pijn kan voelen. En als ik pijn kan voelen.. Dan betekent dat... Dat ik leef!...