Vader, papa, een titel die je zomaar krijgt. Niet van mij, want papa is een eer die je niet verdient. Je bent voor mij de man die me maakte en weggooide, de man die me geestelijk en lichamelijk mishandelde. Als klein meisje keek ik tegen je op. Ik wilde zo graag dat je van me hield.
Jij vertelde me elke dag hoe slecht ik was, het monster, het misbaksel.
Op mijn hand zit het litteken van een uitgedrukte sigarettenpeuk. Voor de meeste mensen nauwelijks zichtbaar, maar ik zie het elke dag. Voor mij staat het symbool voor 26 jaar. Doodsangst en haat, voor elke dag weer voelen dat ik eigenlijk geen recht op leven heb.
Vader, papa, wat het ook betekent. Jij bent het zeker niet en zult het ook nooit worden.
Moeder, mama, je ging bijna dood tijdens de bevalling. Is dat de reden dat je me niet meer wilde.
Als klein meisje ving ik de klappen voor je op als papa je wilde slaan. Ik troostte je als je huilde. En wat deed jij? Je deed helemaal niets als die man me opsloot,