Hij kon zich makkelijk de eerste keer herinneren dat hij die ogen zag. Ogen, zo blauw als de het meer waar hij iedere zondag de zwanen brood gaf toen hij klein was. Zo stralend als de sterren die 's nachts aan zijn hemel staan, waar hij soms uren naar kon kijken. En zo gebroken en vol misterie als een glasscherf van een gebroken spiegel. Als hij toen had geweten wat voor geheimen die ogen met zich mee droegen, had hij dan diezelfde keuzes gemaakt?