"Luca? " mijn stem galmt en sterft weg in de grot. Wanneer mijn ogen aan het donker gewend zijn kijk ik om me heen. Mijn kleine zusje is nergens te bekennen. "Luca! " roep ik, de tranen springen in mijn ogen. Ik laat mezelf op mijn knieën vallen en negeer de pijn. "Mijn kleine zusje is weg" dringt het tot me door "en dat is mijn eigen schuld, mijn eigen, stomme schuld! " ik sta op en kijk nog eens om me heen. Aarzelend loop ik naar de uitgang. "Het spijt me, Luca! " piep ik. Geen antwoord. Huilend ren ik naar huis.