Hij keek naar mij terwijl ik het niet doorhad. Ik keek naar hem terwijl hij het wel doorhad. Hij volgde mij overal heen. Ik probeerde hem te ontwijken. Hij was mysterieus. Ik was koppig.
Waarom volg je mij altijd? vraag ik koppig.
Omdat ik van je hou zegt hij.
Hoe kan dat je kent me net zeg ik.
Daarom dus, jij zal alles voor me oplossen...
Ik heb al een vriendje zeg ik en prik in zijn borst.
Wie dan? zegt hij
Gewoon zeg ik
Je hebt er geen he zegt hij luchtig.
Ik kijk naar mijn voeten.
Ik weet dat je van me houd zegt hij met zijn lage stem.
Doe ik niet zeg ik.
Waarom gaan we niet weg en laten we iedereen achter zegt hij.
Jezus zeg, begin je weer met je mysterieuze gedrag zeg ik
Ja, en dat zal ik altijd voor jou blijven doen, hij drukt een kus op mijn voorhoofd en loopt weg.