Hij was weer verdwenen. "Wesley?" Schreeuwde ik. Ik hoorde een geluid achter het gangpad. Ik liep eromheen en daar was Wesley, zittend op de vloer, bezig met het dippen van aardbeien in een grote pot Nutella. Z'n hele gezicht zat onder de chocolade, giechelend keek hij me aan en gaf me een aardbei. "E-erg goed." Zei hij. "Oh Wesley." Ik tilde hem op en pakte een tissue om zijn gezicht mee schoon te maken. "Wat moet ik nou met jou?" Hij haalde zijn schouders op en giechelde. "A-aardbei?"