Hoofdstuk 1 Aidi

67 6 4
                                    

Langzaam werd ik wakker. Mijn oogleden voelden zwaar aan en sloom kwam ik uit mijn bed. Alles deed zeer. Ik was de vorige avond tot 11 uur opgebleven tot dat ik door vermoeidheid in slaap gesukkeld was. Ik wist niet dat er me nog z' n nachten te wachten stonden. Met moeite strompelde ik half vallend uit bed. Ik deed mijn gewonnen ice-watch aan en mijn ogen stonden plots heel groot. Ik bleef zo een minuut staan gapen voordat ik weer wakker werd. Het was al 8 uur! Plots was ik klaarwakker. Vandaag ging ik voor de eerste keer in heel mijn leven naar school. Mijn vader had eindelijk genoeg geld bijeen gespaard. Hij vond dat het tijd werd om eens iets nuttig bij te leren. Ik weet nog goed hoe het ging.

Flashback

Mijn vader kwam opgewekt het huis binnen. We waren thuis met ons tweeën en je kon het niet bepaald een huis noemen. Toen mijn moeder ernstig ziek werd ( omdat ze zwanger was van mij ) gaf vader al het geld weg om haar te maten genezen. Maar een kruidenvrouw helpt eigenlijk niet veel. Voordat ze stierf zette ze mij, Alex 13 jaar, op de wereld. Ik heb haar nooit gekend. Toen ik hierover nogmaals nadacht en bedacht hoeveel geluk ik had dat ik leefde, haalde mijn vader me uit mijn gedachten. Hij keek me zielsgelukkig aan. Raad eens riep hij opgewekt! Ik somde veel op. De Lotto gewonnen, een beter baantje gevonden,... En telkens zij hij nee. Uiteindelijk gaf ik het op. Wel zei hij al stralend. Het wordt tijd dat je iets bij leert en kan lezen en schrijven zodat je later geen vuilnisman zoals ik moet worden. Je moet eens contacten leggen en vriendschappen sluiten. Even aarzelde hij. En vroeg ik dus. Je bent ingeschreven voor een school. Wat riep ik uit, meen je dat nu. Mijn vader keek me angstig aan. Vind je het niet leuk piepte hij? Het is geweldig riep ik blij uit. Eindelijk kon ik naar school en slim worden. Ik wou later namelijk dokter worden. Dat lijkt me zo tof! Wanneer begin ik!? Er ontsnapte een diepe zucht uit mijn vader zijn mond. Hij leek opgelucht. Je begint over een maand zei hij toen.

Ja zo ging het ongeveer. En nu precies een maand later had ik mijn kleren al aangetrokken. Ik schrokte rap een droge boterham zonder beleg naar binnen en begon te snelstappen naar school. Ik was best zenuwachtig voor wat ging komen. Zou ik vrienden krijgen of zou ik gepest worden? Al twijfelend stapte ik de school binnen. Er was een speelplaats van zand en de kleintjes probeerden er een zandkasteel mee te maken. In het midden stond er een grote baobab. Er stond en groepje giechelde meisjes in. Plots voelde ik een harde duw en viel ik op de grond. Ik keek op en zag een grote, stevig gebouwde gast van ongeveer 14. Achter heem stonden er nog twee jongens. Ze leken zijn bodyguards wel. Hij tilde mij via mijn t-shirt op een keek me met zijn donkerblauwe ogen woedend aan. Hij siste me dreigde woorden toe. Iets van laat onze meisje met rust, bruine. Ik was inderdaad bruin omdat mijn moeder uit de amazonewouden kwam, maar ik vond mezelf niet veel bruiner dan de kerel voor mij. Ik wou hem niet nog kwader maken dus ik zweeg maar. Toen hij blijkbaar op een antwoord wachtte zei ik met een schorre stem ja. De twee andere jongens waren me vierkant aant uitlachen. Hij spuwde in mijn gezicht en wou me net slaan toen hij door iets of beter gezegd iemand werd tegen gehouden. Het groepje meiden had ons de hele tijd gade geslaan. 1 van de meisjes hield de bullebak tegen en roep hem hele tijd verwensingen toe. Stomme jozé!!! Riep ze kwaad. À zo heet hij dus, dacht ik. De rest miste ik. Ik was namelijk afgeleid. Jozé had me ondertussen los gelaten en schuifelde beschaamd met zijn voeten. Mijn aandacht ging volledig naar het meisje. Wat was ze mooi. Slank en lang. Ze had een redelijk lange vlecht achteloos over haar schouder hangen. Haar ogen waren prachtig blauw. Plots had ik door dag ze gestopt was met roepen. Jozé keek me nog een keer vernietigend aan voordat hij weg liep gevolgd door zijn twee bodyguards. Het meisje keek naar me. Ze giechelde. Waardoor ik weer bij positieve kwam en rap mijn mond dichtklapte. Ik krabbelde rap overeind en ze vroeg of alles oké was. Nu moest ik het vragen. Ja hoor maar..... Ja maar... Zei ze. Zou ik je naam mogen. Eerst de jouwe zei ze uitdagend. Alex ik ben Alex stotterde ik. Aidi, toen ging de bel. Ze liep terug naar haar vriendinnen en ik bleef alleen en stapelverliefd achter. Aidi, die naam vergeet ik nooit meer.

KindsoldaatWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu