Er staat een jongeman bij haar. Ze leunt tegen hem aan wanneer ze het nogmaals uitschreeuwt van het lachen. Ik herken hem, ik moet alleen nog plaatsen waarvan.
Ik word uit mijn gedachten gehaald wanneer ik me realiseer dat Sara voor me staat. Sara. De vrouw waar ik zielsveel van hield. Houd. De vrouw die ik heb moeten laten gaan. De vrouw waarmee ik al heel veel heb meegemaakt en doorstaan. De vrouw die mij nu niet meer kent en me vol verbazing aan kijkt.
Haar lach verdwijnt langzaam van haar gezicht. Het verbaast me niets, vroeger vond ze het ook al vervelend als mensen haar aanstaarden.
De jongeman wurmt zich voor haar om beschermend over te komen. Het laat me lachen van binnen, hij hoeft haar niet te beschermen tegen mij. Ik ben de laatste die haar iets aan zal doen.
Ze draaien zich beiden volledig om naar mij, dan pas zie ik haar haren echt goed. Het is iets korter. Ik vond haar lange lokken altijd zo mooi, maar blijkbaar zijn ze afgeknipt. Niet dat ze nu minder mooi is. Integendeel.
Mijn ogen glijden naar beneden en blijven hangen op de in elkaar geslagen handen van Sara en de andere jongen. Ik voel een steek in mijn hart. Mijn Sara loopt hand in hand met een ander.
Ik moet mezelf tegenhouden. Ze is niet meer van mij. Een paar jaar al niet. Officieel niet. Maar van binnen voelt het alsof we nog steeds samen zijn. Ze kent mij alleen niet.
Voor ik het weet zetten mijn voeten stappen richting Sara wanneer zij en de jongen zich weer van mij wegdraaien. Ik loop hen achterna, ik weet echter niet of dat verstandig is. Maar ik moet meer over haar te weten komen.
Ik zie haar achterom kijken, zoekend naar mijn gezicht. Gok ik.
Is dat haar vriend waar ze nu mee is? Wat vond ze ervan dat ik haar aanstaarde? Herkende ze mij misschien wel? Valt het allemaal mee en heeft ze haar geheugen weer terug? Misschien kan ik wel horen hoe haar stem klinkt als ik nog iets dichterbij kom.
Even ben ik haar kwijt, maar dan zie ik haar donkerblonde haren verschijnen op een terras. Zonder na te denken loop ik hetzelfde terras op en neem ik plaats aan een vrije tafel.
Vanaf deze tafel kan ik haar precies aankijken als ze haar hoofd draait. Helaas kan ik haar stem niet horen, maar ik kan haar lippen zien bewegen.
Ik voel me betrapt wanneer haar ogen contact maken met de mijne. Shit.
De jongen waar ze mee is, draait zich in een ruk om in zijn stoel. Hij staat op en komt intimiderend op me afgelopen. Althans, een poging tot intimidatie.
"Maak dat je weg komt, smeerlap." Bromt hij tegen mij. Het kan me niet schelen, ik heb daarom ook nog steeds niet mijn ogen van Sara af gehaald. Ze kijkt mij ook aan, met haar mooie ogen. Ogen waar je in kunt verdwalen.
Zodra hij doorheeft dat mijn ogen naar Sara gaan, pakt hij me met beide handen aan mijn jas vast. Misschien is dit het moment dat ik iets ga doen.
Ik haal uit met mijn arm en laat mijn vuist hard tegen zijn kaak aan komen. Er klinkt een schokkend geluid over het terras. Alle ogen zijn op ons gericht.
"Tim!" Klinkt een vrouwelijke stem. Ik raak er van afgeleid, ik moet weten of dat de stem was van Sara. Ik denk het wel.
Ze staat ongerust op en haast zich naar mij en de andere jongen die de klap nog aan het opvangen is.
"Ga alsjeblieft weg." Klinkt haar zachte stem. Ze kijkt me onschuldig maar bang aan. Alsof ze me haast smeekt om weg te gaan. Dat is wel eens anders geweest.
"Herken je me niet?" Frons ik.
"Ik heb je nog nooit gezien!" Roept ze naar me. Oh. Ik dacht toch echt iets anders in haar ogen te zien. Alsof ze iets aan mij herkende. Al was het alleen maar mijn plukje haar dat altijd een eigen wil heeft.
Geschrokken van haar uitbarsting zet ik een aantal stappen achteruit. Dit is niet de Sara die ik ken. Niet de Sara die ik twee jaar geleden heb verlaten in het ziekenhuis. Misschien mag ik het ook niet verwachten, maar ik zou zo graag willen dat ze niks veranderd is.
Ik wens dat we vanaf vandaag gewoon weer samen kunnen zijn. Dat ze alles weer voelt wat ze toen zei te voelen. Dat ze weer naar me kijkt zoals ze toen naar me keek.
Maar ik ben er bang voor. Ik ben bang dat iets haar totaal heeft veranderd. Ik zag het net al in haar ogen, ze spraken geen liefde meer. Wat ze wel spraken, weet ik niet. Ik kom er maar niet uit tijdens het weglopen van het terras. Ik voel dat ik nagekeken word door iedereen, maar dat doet er niet toe als het niet Sara is die naar mij kijkt.
Wat was het dat haar ogen uitstraalde? Kou? Angst? Verdriet? Was het neerslachtig? Noodlottig? Rampzalig? Hopeloos? Hulpeloos?
Heeft ze door dat ze zo kijkt? Heeft ze door dat er geen zonnestraal meer in haar zit, geen zonnegloed?
Zal ze nu gelukkig zijn? Was ze gelukkig met mij?
De hele avond spoken er soortgelijke vragen door mijn hoofd. Ik wenste dat ik het antwoord had.
Ik wil naar haar toe. Ik wil haar spreken. Zal ze nog op haar oude adres wonen? Bij haar ouders?
Het kan toch geen toeval zijn dat ik haar vandaag, twee jaar na het ongeluk, weer tegen kom? In de stad waar we altijd samen waren. Het kan geen toeval zijn.
Ik storm van de trap af en hoor mijn moeder wat mopperen, ik negeer het. Ik kan mijn hoofd alleen nog bij Sara houden.
Ze heeft zoveel betekend voor mij, en dat doet ze nog. Twee jaar geleden – voor het ongeluk gebeurde – waren we twee jaar samen. We hadden elkaar ontmoet toen we achttien waren, maar na een jaar durfden we er pas wat van te maken. Ik lach om het feit wat een jonkies we toen eigenlijk waren. Als we nu nog samen waren, weet ik dat we meer volwassen waren. Dat mag ook wel nu we drieëntwintig zijn. Wie weet woonden we al samen, hadden we misschien al een eigen gezinnetje. Wie weet.
Ik fiets met een hoog tempo naar het laatste adres dat ik van Sara heb. Het huis waar ze twee jaar geleden in de ochtend haastig afscheid van me nam. We wisten beiden niet dat het zo'n afscheid zou zijn. Ik denk dat we dat ook beiden niet hadden gewild. Wij niet.
Even aarzel ik. Moet ik wel aanbellen? Wat als ze open doet? Wat als ze niet open doet? Wat als één van haar ouders open doet? Wat als de jongen waar ik haar vanmiddag mee heb gezien open doet? Wat als er nieuwe mensen wonen en een nieuwe bewoner open doet? Wat als?
Voor ik mijn laatste vraag kan afmaken drukt mijn vinger op de bel. Geschrokken haal ik hem er weer af. Ik kan nog weglopen, maar ik besluit om het niet te doen. Ik loop niet meer weg van Sara. Voor niemand.
Ik schrik uit mijn gedachten wanneer de deur opent. Ik houd denkbeeldig mijn hart vast.
JE LEEST
Zonnegloed
RomanceDoor een heftig auto-ongeluk op haar eenentwintigste is Sara al haar herinneringen verloren. Alles wat ze heeft meegemaakt, is weg uit haar geheugen. Zo ook haar vriend, Bram, waar ze destijds zielsgelukkig mee was. Bram heeft haar laten gaan, tegen...