Toen ik ontstond was het lente. 1686, ik herinner het me als de dag van gisteren. Het was een zonnige week, toen ik voor het eerst de buitenlucht kon opsnuiven. Ik had appelvrienden en het leven was leuk. Ik groeide en groeide, zag Isaac elke dag onder me. Hij was niet zo'n knappe man. Soms had hij zijn pruik niet op, en dat zag er best wel grappig uit, want hij begon al kaal te worden. Hij las boeken, maakte berekeningen. Helaas kon ik nooit lezen wat hij las en berekende, ik hing te hoog daar voor. Hij praatte tegen zichzelf, met meer cijfers dan woorden. Soms staarde hij alleen maar voor zich uit, soms schreef hij ijverig allemaal berekeningen.
Aan alles kon je zien dat hij een slim persoon was. Hij bewoog als een slim persoon. Ik moet eigenlijk toegeven dat ik niet veel mensen heb ontmoet in mijn leven, want ik kan niet lopen. Ook praten mensen niet graag met appels, ze eten ze graag. Hij nam nooit iemand mee naar de boom waar ik aan vast zat. Hij was altijd alleen. Persoonlijk denk ik dat dat komt omdat hij geen vrienden had, maar het kan ook komen omdat hij bij de boom rustig na kan denken. Ik verwacht het eerste, maar dat weet ik natuurlijk niet zeker.
JE LEEST
De beroemdste appel ter wereld
Historical FictionWe kennen hem allemaal: Isaac Newton. Een van de beroemdste mensen in de natuur- en scheikunde. Maar wie is de appel achter een van zijn belangrijkste ontdekkingen? Dit is maar een heel kort verhaal, en het is helemaal geen moeite om erop te drukken...