Wie ik ben (is geen leugen)

80 7 13
                                    

In de badkamer hing een spiegel. Je kon jezelf zien staan tijdens het douchen. Al haar imperfectheden waren duidelijk te zien terwijl ze shampoo in haar lange haren masseerde, lange haren die onaangenaam tegen haar blote rug en schouders plakten. Haar borsten raakten haar bovenarmen bij het pakken van de douchekop, benadrukten lichaamsdelen die ze uit alle macht niet probeerde te zien in de spiegel, een spiegel die niet snel genoeg kon beslaan.

Ze raakte ze weleens expres aan, haar borsten. Dan drukte ze uit alle macht met haar ellebogen tegen de hompen vlees aan. Haar armen moesten in de ruimte kunnen bewegen. Ze hoorde de borst van een jongen te hebben. Jongen, hij. Ze deed het soms zelf fout.

Bij gym durfde ze niet om zich heen te kijken in de kleedkamers, meende dat ze onzichtbare grenzen overtrad door tussen al die halfnaakte meisjes te staan. Meestal richtte ze zich tot de muur, probeerde niet te kijken totdat iedereen omgekleed was.

Van shirt wisselen kon haar nooit snel genoeg gaan. Ze voelde zich bekeken in de meisjeskleedkamer. Haar borsten waren bloot. Ze droeg geen BH. Zoiets was haar veel te meisjesachtig. Jongen droegen geen BH's. Zij was een jongen, een hij.

En binders waren geen optie voor hem. Hij kon het niet hebben als kleding te strak zat. Een binder zat nog strakker dan strak. Een binder maakte ademen zwaar. Ze kon het niet eens aan een strakke joggingsbroek aan te trekken.

De zomer was haar grootste vijand, zijn grootste vijand. Ze droeg altijd vesten. Vesten maakten de hompen vlees aan haar borst minder opvallend.

En zomers waren zwaar, zeker tegenwoordig. Zomers waren snikheet. Maar ze kon niet zeggen dat ze het warm had. Als ze dat zei, verweet iedereen het haar dat ze zich verstopte in vesten en truien. "Doe je vest toch uit!" "Logisch dat je het warm hebt!"

Meestal keek ze een moment verlangend naar die ander in zijn korte mouwen shirt, diegene die zonder zorgen genoot van de wind die door zijn dunne hemdje joeg. Dan herpakte ze zichzelf, wimpelde het af: "Ik heb het eigenlijk niet echt warm."

Ze droeg altijd te grote kleding, kleding waarbij de mouwen over haar knokkels vielen en de broekspijpen wel vijf keer moesten worden omgeslagen. Grote kleding zat niet te strak, viel ruim over de borsten die ze nooit gewild had, de heupen die haar niet smal genoeg konden zijn, hopelijk morgen eindelijk weer zouden afnemen in omvang, want al dat groeien sinds het begin van de pubertijd was een regelrechte ramp. Oversized noemde iedereen haar kleding style. Ze wilde dat het zo makkelijk was, dat ze vol vrijheid om haar heen keek in een kledingwinkel. Maar strakke kleren waren uit den boze, lieten te veel van haar vrouwelijke vormen zien. Ze zou zichzelf niet kunnen aankijken in de spiegel als ze kleding droeg die ook maar een beetje aansloot op haar lichaam.

Eraf moesten ze, die borsten. Maar ze durfde haar ouders niets te vertellen. In plaats daarvan vroeg ze om kleedgeld toen haar moeder zich met haar kleren begon te bemoeien. Voortaan ging ze er in haar eentje op uit als ze nieuwe kleren nodig had. Haar vrienden vroeg ze niet mee. Die zouden allen naar de meisjeskleren toe dartelen en het ene na het andere jurkje hoopvol naar haar ophouden - Zijn jullie blind!? Ik draag nooit jurken en rokken! Nee, als ze alleen ging, kon ze rustig tussen de jongenskleren snuffelen. De enige die haar nu nog vreemd zou aankijken, zouden de medewerkers van de kledingzaak zijn. Maar die hoefde ze gelukkig nooit meer onder ogen te komen na haar aankopen.

De pubertijd bleef haar teisteren, haar levenswil de grond in boren. Haar borsten namen in omvang toe. Al snel begreep ze dat het niet voor haar zou zijn weggelegd; die kleine borsten die eigenlijk niet meer waren dan twee kleine bobbeltjes op de borst. Ze zou gezegend worden met die heerlijk opvallende exemplaren waar sommige vrouwen trots mee rond paradeerden.

Soms lag ze in bed, zacht snikkend. Dan vouwde ze haar handen zwijgend ineen en bad tot een God waar ze eigenlijk niet in geloofde. Dan vroeg ze wat ze fout had gedaan, waarom haar dit noodlot was toebedeeld. Zo nu en dan dacht ze misschien gehoord te zijn. Dan werd ze wakker met een goed gevoel, een gevoel waarvan ze zich vaak niet eens meer kon herinneren hoe het was. Maar meestal werd ze wakker met een leegte vanbinnen, een wanhoop. Dan krijste ze een keer hard naar de hemel, probeerde haar dekbed kapot te rijten, smeet haar kussen door de kamer. Haar moeder kwam weleens bezorgd de trap op gerend. Over het algemeen bleef het echter stil.

Haar lange haren werd ze beu. Ze had nooit begrepen waarom ze haar haren überhaupt lang had laten groeien. Verbeten pakte ze op een dag de schaar op en zette deze in haar golvende haren.

Ze had nog nooit met zoveel trots naar zichzelf gekeken.

Het begin van iedere maand was een nachtmerrie. Gespannen wachtte ze. Ze wist nooit wanneer het precies weer zover was. Ze had niet echt haar best gedaan te onderzoeken of ze regelmatig ongesteld werd. Het liefst wilde ze er zo min mogelijk mee te maken hebben. Maar ze kon moeilijk negeren dat ze een week lang uit haar gat bloedde. Verbeten haastte ze zich in de pauzes naar de meisjes-wc. Dan sloot ze met een klap de deur, draaide deze op slot en huilde eerst een tijdje in stilte voordat ze werk maakte van haar bebloede maandverband.

Naar het toilet gaan in het openbaar was nooit leuk. Sinds het afknippen van haar haren voelde ze zich altijd aangestaard. Haar kleren droegen bij aan een jongensachtige uitstraling. Ze was altijd blij als iemand haar als een jongen aansprak, maar angstig werd ze op openbare toiletten. Te veel vrouwen keken haar kant op als ze zich vanaf de ingang van de toiletten naar een van de wc's haastte.

Op school moest ze wel naar het vrouwentoilet. Ze kon klasgenoten en vrienden tegenkomen. Zij zouden er iets van zeggen als ze haar tegenkwamen op de herenwc's.

Zo nu en dan kon ze er niet langer tegen, wilde ze het liefst de eerste de beste persoon bij de bovenarmen grijpen en wakker schudden. Kijk! Kijk, alsjeblieft! Zie je niet dat ik langzaam sterf vanbinnen? Ze deed het nooit, liet de woorden sterven op haar tong. Met een onbestemd verlangen in haar ogen keek ze haar vrienden na, vrienden die haar dag in dag uit zagen en nog niet leken door te hebben dat ze jaren geleden was gestopt met leven.

Zwemmen was het ergste van allemaal. Ze kon niemand de waarheid vertellen, dat ze niet wilde gaan zwemmen omdat ze simpelweg niet kon. Ze kon geen badpak aantrekken. Ze was geen meisje. Maar haar borsten verboden haar zwemshorts aan te trekken en het water in te springen. Daarom loog ze, zei dat ze niet van zwemmen hield.

Iedereen geloofde de leugen. Alleen haar ouders begrepen het in eerste instantie niet - Je hield toch altijd zo van zwemmen? - maar zelfs zij gaven op. zelfs zij drongen niet aan tot hij brak, de waarheid vertelde.

Ze kon het niet langer aan. 'Geen meisje!' verbeterde ze haar moeder tijdens het eten luid na te lang te hebben geluisterd naar haar verhalen over "wij, vrouwen".

'Geen meisje?' echode haar moeder verrast. 'Wat dan wel?'

'Jongen.' Hij voelde de tranen branden in zijn ogen, maar het maakte eigenlijk ook niets meer uit. Alles was beter dan nog een minuut langer in isolement te moeten leven. Hij wilde niet langer de enige zijn die de waarheid wist. 'Een jongen.' herhaalde hij zichzelf, zo ongelooflijke opgelucht dat hij er eindelijk - na al die eenzame jaren - voor was uitgekomen. 'Ik ben een jongen.'

Hij werd nog liever afgewezen voor wie hij werkelijk was, dan dat mensen nog langer deden alsof ze wisten wie hij echt was.

Niet heel anders - Verhalen over TransgendersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu