Hoofdstuk twee

90 18 7
                                    

Ik keek naar de deur en langzaam rijkte mijn hand richting de deur klink. De klink was koud, maar buiten was het ook kil. Na één keer aan de deur klink trekken merkte ik dat de deur klemde en niet open wilde. Opnieuw gaf ik er een flinke ruk aan, maar hij bleef stokstijf vast staan. Ik probeerde de deur met allebei mijn armen naar voren te duwen, maar dat lukte ook niet. Opeens zag ik dat de armband die om mijn arm zat rare licht energie af ging. Ik probeerde de armband tegen een zilveren plaatje bij het slot te houden en de deur ging open. De scharnieren piepte in mijn oren en ik kneep mijn lippen even op elkaar. Ik duwde de deur zo ver mogelijk open. Eerst stak ik mijn hand er doorheen, daarna volgde mijn voet. Ik keek even rond “Hallo?” vroeg ik. De armband verlichtte heel de kerker, maar veel was er niet te zien. Ik wilde bijna weg gaan tot dat ik wat achter de deur hoorde bewegen. Schrikkend deinsde ik wat achteruit. Ik haalde diep adem en besloot achter de deur te gaan kijken. Zat daar nou een jongen? Mijn ogen werden groot en ik liet de deur los. Even bleef ik staan, maar al snel liep ik naar de jongen toe. Ik keek hem recht in zijn gezicht aan en ging voor hem staan, ik slikte. Hij zag er zo uit gemergeld uit, alsof hij zo in kon storten. Mijn hand met de armband reikte ik naar hem uit, maar vlak voor zijn gezicht hielt ik mijn hand stil.

Ik keek hoe de jonge elf zijn mond open zakte en zijn ogen begonnen te glinsteren. De glimlach op zijn gezicht bleef staan en ik zag hoe hij richting de tralies van zijn cel schuifelde. Hij greep de tralies vast en bleef kijken, ik kwam steeds dichterbij. Hij slaakte een diepe zucht. Na een simpele “Hallo?” had ik nog geen woord meer verroerd. Toen ik vlak voor hem stond zag ik pas echt hoe hij eruit zag. Het was een wat kleine jongen en het zonlicht wat it de deur kwam scheen op zijn lange blonde haren. Hij had zee blauwe ogen en ik zag mijn eigen ogen in de zijne weerspiegelen. De jongen deed me herinneren aan mijn oudere broer die overleden is toen ik vijftien jaar werd. Ik zag hoe de elf met zijn ogen knipperde. “Het kan niet waar zijn, mijn droom kon niet uitkomen. Na al die jaren .. er kan niemand binnen komen. Behalve de mensen die mij soms wat te eten geven” mompelde de jongen. Voorzichtig stak ik weer mijn hand naar voren. Ik zag hoe hij zich focuste op mijn hand met de armband, de goude, glimmende armband. Ik zag hoe hij in paniek raakte en hij zich terug trok. Hij liep richting een hoekje. “Ga weg.” mompelde hij.

Ik trok mijn hand terug toen hij weg dook, ik beet op mijn lip en keek naar de armband. Hij bleef er gefocust op en ik deed hem maar af. “Hier” fluisterde ik. Ik hurkte voor hem neer en rijkte de armband naar hem toe. Ik merkte het gewoon, de armband hoorde bij hem. Daarom scheen het natuurlijk ook. De verhalen klopte, de legendes zijn waar. “Rustig, ik heb hem gevonden, schoon gemaakt en goed bewaard” zei ik met een glimlach. “Je bent een elf!” zei ik rustig. Ik kon het zien aan zijn houding, haar, gezicht en zijn ogen. Het was eleganter dan die van de mens. Ik hield de armband nog steeds naar voren en zag dat hij er nog steeds naar keek. De armband ging steeds feller schijnen, waardoor ik mijn ogen dicht moest knijpen. Opeens merkte ik dat de armband stopte met gloeien, alles was weer donker.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: May 06, 2013 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Alone in the dungeonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu