Hoofdstuk 6

10 1 6
                                    

ik word wakker van een knal. Ik kijk verschrikt om me heen maar ik zie niks geks. de camper staat stil dat kan je voelen, dus besluit ik mezelf te kalmeren en naar voren lopen naar mijn ouders om te kijken wat er mis is. Nog voordat ik kan opstaan hoor ik mijn ouders roepen, ze roepen mijn naam en dat ik uit de camper moet komen. Zonder na te denken snel ik de camper uit.

Pas als ik bij mijn ouders sta zie ik waar we zijn en wat er gaande is. Ik schrik me rot, we staan op de snelweg... Henna en haar ouders reden voor ons en moesten plots remmen, zegt mijn vader.

Daphne! Waar zijn jullie verdomme! Oh god hier zijn jullie, zijn jullie allemaal oke?

Ik ren naar Daphne toe en geef haar een knuffel, ze zijn oke. Gelukkig maar. We mogen van geluk spreken dat ze allemaal niks ergs hebben dus geef ik uit geluk Daphne haar ouders ook een knuffel.

Ik begin tegen Daphne te vertellen; "We reden gewoon, en, en ik was nog wakker. Ik wilde net wat aan mijn ouders vragen tot we plotseling remde." "Waarom moest je ook alweer zo hard remmen pap?"

Mijn vader antwoord zo rustig mogelijk (om zijn schrik te verbergen); "Schat, er liep een groep wilde dieren over de weg en daarom remde de auto voor mij."

Ik sla mijn hand voor mijn mond, maar uit reflex roep ik toch: "zijn alle dieren nog levend?!"

De vader van Henna antwoord geruststellend dat hij met de bestuurder van de voorste auto al heeft gesproken en dat deze meneer tegen hem heeft gezegd dat alle dieren oke zijn.

Oke, even serieus, waarom onderbreekt ze me altijd, aarghh. Oke Henna, rustig blijven... ik moet nu niet boos worden, dat kan ik echt niet maken, dan hebben we al ruzie voor we in Frankrijk zijn.

We zetten uiteindelijk beide campers aan de kant. Daphne en ik worden vertelt dat we over de vangrail moeten klimmen en minstens tien meter verderop gaan staan voor onze veiligheid. Onze ouders en de bestuurder die voor ons reed gaan met zijn vijven alle schade bekijken.

We zitten nu al best een tijdje achter de vangrail in het gras te wachten, alles moet geregeld worden, dat is logisch, maar het duurt zo lang... we hebben ook al niks meer om over te praten. Het is midden in de nacht dus ik vind het best spannend, we zitten immers ook een eindje van onze ouders vandaan en achter ons is ook nog eens een bos.

Na een lange tijd wachten, ongeveer een uur, komen onze ouders naar ons toe om ons te halen. We zijn opgelucht dat we eindelijk weer de camper in kunnen maar het is wel vervelend dat we nu gelijk naar de garage moeten rijden. De campers zijn niet zo erg toegetakeld dat ze niet meer zelf kunnen rijden, dus rijden we ze zelf naar de garage.

Als we aankomen bij de eerstvolgende auto garage is het pas 5 uur in de ochtend. We moeten nog tot 8 uur wachten voordat de garage opengaat. We zoeken daarom een goede parkeerplek en gaan allemaal nog even proberen te slapen.

Zomer dramaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu