Onlogische niet-bestaande logica:
Jij: ik heb zin in chocolade
Ouder: nu? Het is zomer, dat smelt
Jij: dus? Dan houd ik er een bakje onder en pak ik wel wat fruit ofzo
Ouder: okee??
Jij: maakt spastische bewegingen en een heleboel knipogen.
Ouder: kijkt je raar aan
Jij: je zegt toch altijd dat ik je prinsesje/prinsje ben? Nou dan!
Ouder: waarom heb ik dat ooit gezegd?