Nachtzuster, deel 1

3.2K 3 0
                                    


Langzaam zwom hij naar boven, het warme water omhulde hem nog, hij wilde nog niet weg. Het was alsof hij terug was in de baarmoeder.

Toen gingen zijn ogen moeizaam open. Eerst was er niets dan een wazige onderwaterwereld, het lag als een filter over zijn ogen. Hij kon slechts vlekken waarnemen, lichtvlekken en die van vorm veranderde. Langzaam kreeg alles kleur. Geluiden kwamen van ver, gedempt, alsof hij nog onder water was. Traag vloeide zijn bewustzijn naar hem terug.

Toen de wereld weer vaste vorm kreeg werden de contouren van een kamer zichtbaar. Witte muren, stalen stangen van een bed, apparaten die schril piepten, lampjes knipperend als morsecode. Hij kon niet vaststellen wat ze hem probeerde te vertellen.

Gedempte stemmen spraken met elkaar op een rustige, professionele toon. Witte gestaltes bewogen zich kriskras door zijn gezichtsveld. Het was een drukte van belang, maar alles was bewoog als een choreografie zonder muziek, iedereen wist precies wat te doen. Ze bewogen als ze er jarenlang voor gerepeteerd hadden.

"Meneer de Vries", zei een kalme, koele stem.

Hij knipperde met zijn ogen en slikte. Was hij meneer de Vries? De stem sprak tegen hem.

Hij probeerde zich op het stemgeluid te focussen alsof het een houvast was waarmee hij zich uit de diepe poel van half-bewustzijn kon optrekken.

"U heeft geluk gehad".

Een gestalte kreeg vorm. Eerst alleen nog als silhouet maar snel kon hij zijn blik zo focussen dat hij de figuur die voor zijn bed stond een gezicht kreeg.

Een kleine man, grijzend rond de slapen, een kleine ronde bril, goudomrand, met een stethoscoop losjes over de schouder.

"U bent een tijdje weggeweest. We hebben u even in slaap gehouden zodat we wat onderhoud konden uitvoeren". Klonk het mild en vriendelijk.

Onderhoud? Het klonk onwerkelijk.

Hij voelde zijn lichaam niet en hij merkte nu ook dat hij zijn hoofd nauwelijks kon bewegen.

"We hebben behoorlijk wat schade kunnen herstellen, maar het genezingsproces zal tijd vergen".

Hij pauzeerde even en schraapte zijn keel.

"U bent nog jong, dat bevorderd het herstel significant. Maar u moet ervan uitgaan dat u hier nog wel een tijdje moet blijven".

Niels opende zijn mond. Hij merkte dat zijn tong aan gehemelte plakte. Een zuster dook in zijn blikveld op. Een plastic bekertje met water verscheen voor zijn neus. Het duurde even voordat hij begreep dat hij moest drinken. Het lauwe water maakte zijn tong los en pas nadat hij een paar slokjes genomen was hij in staat om te antwoorden.

"Wat is er gebeurd?", bracht hij met moeite uit.

Zijn stem kraakte, alsof hij het voor het eerst gebruikte.

"U hebt een ongeluk gehad, met uw motor, er was sprake van een aanrijding met een auto".

Even wist Niels niet wat hij moest zeggen. Ergens, in een uithoek van zijn geheugen, begon hem iets te dagen.

Het ongeluk. Het was maar een flard van een herinnering. Een moment van niets was het. Een korte onderbreking van zijn dollemansrit.

Hij viel terug in zijn herinneringen. Ineens zat hij weer in het moment. Het moment voordat alles zwart werd.

Zijn adrenaline die als brandstof door zijn aderen pompte, die hem steeds verder voortjoeg, de motor die onder hem gromde, hij voelde zich een met de machine. De weg was vrijwel leeg, hij had vol gas gegeven.

Hij kon zich de opwinding herinneren, het gevoel onverwinnelijk te zijn, de blinde euforie. En toen die klap. Hij kon zich niet eens herinneren wat het geweest was dat hem geraakt had, hij had het misschien niet eens gezien. Het ongeluk zelf een blinde vlek.

Nog steeds drong de ernst van de situatie nauwelijks tot hem door. Hij hoorde de dokter praten. Een waslijst aan verwondingen werd opgesomd, het beklijfde nauwelijks.

De pijnstillers gloeiden in zijn bloed, ze bliezen benevelende mist in zijn hoofd, pas langzaam zonk de realiteit in. Hij lag in het ziekenhuis. Hij had een ernstig ongeluk gehad.

Nu pas voelde hij zijn lichaam. Vonkjes pijn in de verte, zeurend onder een laag van verdoving.

Tot zijn verbijstering merkte hij nu op dat al zijn beide armen, en zijn rechterbeen volledig met gips omhuld waren. Zijn been hing in een takel en stak half omhoog. Zijn armen waren als die van een mannequin, stijf en onbeweeglijk staken ze vooruit. Hij kon zich in feite nauwelijks bewegen.

Nachtzuster 18+Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu