(Dit verhaal is geschreven voor 'Uitdaging 1; Show don't tell' van WattpadFantasyNL door gebruik te maken van de 'herschrijf-uitdaging (1.1).')
Gloep. Met het geluid van een zuignap die zich vasttrekt aan een glad oppervlak trekt Leia haar gele regenlaars moeizaam uit de plakkerige modder. Ze plaatst haar linkervoet een eindje verderop in de modder om vervolgens haar rechtervoet nu met een zuigend geluid uit de modder van de bijna opgedroogde beek te bevrijden. In haar hoofd zeurt een gedachte om haar aandacht. 'Niet van de grote bospaden afgaan!' Leia had gehoord hoe haar moeder haar wijsvinger waarschuwend in haar stem heen en weer liet zwaaien, terwijl ze streng haar bevel uitsprak. Waarna ze haar dochter met rugzak en al de deur had uitgeschoven die ondertussen een spoor van verzet op de vloer had achtergelaten. Leia had vervolgens op denkbeeldige wijze haar ogen gerold, terwijl haar benen waren begonnen haar over het knisperende zand richting het huis van haar oma te brengen. Helaas, was Leia vastberaden geweest geen seconde langer dan nodig was zich buiten onder de regen van gloeiende zonnestralen te bevinden. Met haar eigenwijze instelling had ze er dus voor gekozen om wat van de tijd af te snijden met een verkorte route. En dat had er toe geleidt dat ze nu hier door een dikke blubber modder waadt, terwijl de zware inspanning en het weer een overeenkomst sluiten om zweetdruppeltjes via haar voorhoofd haar wimpers in te laten glijden.
Zucht. Leia's spieren beklagen zich over hun noodlot als ze haar rug voor enkele tellen strekt. Ze beëindigt haar rustmomentje, terwijl ze aan haar overbezorgde moeder denkt. Ze gniffelt even stilletjes in zichzelf. Af en toe denkt Leia dat haar moeder echt in sprookjes gelooft. Vooral dat roodkapje verhaal van laatst is heeft haar brein als een spons opgenomen. Sindsdien heeft haar moeder alleen nog maar dingen over 'de onveiligheid buiten' en 'het gevaar in het bos' Leia's hoofd ingehamerd. Wel met een grote plastic opblaashamer, want haar moeder bedoeld het allemaal wel goed. Dat weet Leia ook wel, maar tegelijkertijd neemt ze het advies met een korreltje zout. Of zeg maar gerust een hele hand vol zout. Zelfs nu ze door de modder sjouwt blijft ze erbij dat haar snellere route de gouden optie was in vergelijking met het zilveren pad dat een stuk om is. Want daar aan de nu steeds dichterbij komende overkant wacht haar de overwinning van tijdsbesparing. Een iets wat sterke zelfverzekerdheid woedt in haar borst, als ze de laatste anderhalve meter besluit te springen.
Hop. Ze landt op de oeverkant, maar een zuchtje wind weet haar wankele evenwicht zelfs uit balans te halen, wanneer ze binnen een tel naar achteren valt en met haar achterkant in de modder belandt. Boos op haarzelf, maar vooral op de gladde kant, krabbelt ze omhoog het gras in. Ze staat op en klopt haar broek af, waardoor er een plaatselijke zandstorm ontstaat, voordat ze haar weg vervolgd over het dunne paadje dat ze al een tijdje volgt. 'Is het pad nou gegroeid of houdt de warmte de wijzers tegen?' Leia weet het niet, maar de duur van de tocht begint haar te teisteren. Haar aandacht nu gericht op haar strompelende voeten, terwijl ze haar rode petje wat rechter op haar hoofd zet. Ze wil nou niet bepaald graag een zonnesteek oplopen.
Krak. Een geluid dat niet is veroorzaakt door Leia zelf, maar door een gedaante wiens schaduw recht voor haar op de grond is gevallen. Geschrokken kijkt ze op in twee glinsterende ogen. Ze staart naar een rij vlijmscherpe bleke tanden, een pikzwarte vacht, dat glanst alsof het net gepoetst is en een staart dat zoals dat van een hond heen en weer kwispelt tussen de twee achterpoten van een rechtopstaande wolf. 'Verdorie, heb ik nou toch een zonnesteek gekregen?' Leia schudt haar hoofd en probeert verder te lopen over het pad, terwijl ze de wazige verbeeldingen veroorzaakt door haar moeder, als het ware uit haar hoofd probeert te schudden. Alleen komt ze niet ver als ze met een doffe klap tegen het lijf van de wolf tot stilstand komt. "Leia," zegt de wolf, terwijl het kwijl lang zijn voorste tanden af zijn bek uitdruipt. Binnen een tel zijn haar spieren aangespannen, begint haar hart in een sneller ritme te roffelen en is haar keel geopend om een ijzingwekkende gil te laten weerklinken. 'Rennen' schriekt haar instinct en Leia is het daar mee eens aangezien ze zichzelf niet graag als hoge kwaliteit tussendoortje beschouwt.
Bam. De twee knieën van de wolf storten neer in het zand, als de wolf zich smekend op het pad laat vallen. Kleine wolkjes droog zand stuiven rondom de wolf op. "Ik doe je niks," zegt de wolf, terwijl hij zijn ogen groot maakt, zoals een hond doet bij het aanzicht van een bord vol met eten op de keukentafel, "maar je moet mij helpen." Leia verstard en laat een vraagteken op haar gezicht verschijnen. 'Moet ik niet wegrennen?' Voordat ze een besluit kan nemen vervolgt de wolf zijn smeekbede. "Luister naar me, alsjeblieft." Zijn poten houdt hij voor zich in een smekend gebaar, maar het lukt hem niet zijn klauwen samen te vouwen. "Ik ben vervloekt. Verbannen naar een andere realiteit en vastgeketend aan de woorden van al die sprookjes. Weet je wel niet hoeveel sprookjes er zijn met grote boze wolven erin?" kraamt de wolf wanhopig uit, "Alleen jij kan nog je oma redden die hetzelfde noodlot wacht. Help ons toch!"
Bons. Het harde geroffel van haar hart vloeit over in een rustig, maar nog altijd luid, kloppen. Een deken van rust wikkelt zich om Leia heen. 'Als haar oma in gevaar is, dan moet ze haar wel helpen. Toch?' Het besluit is al snel genomen. Leia balt haar vuisten, recht haar rug en neemt een grote teug lucht in haar longen. Vastberaden begint ze voort te stappen om haar oma te zullen redden, maar dan lijkt haar lichaam even te bevriezen. Voorzichtig brengt ze over haar lippen: "Hoe moet ik dat eigenlijk doen?"
JE LEEST
Waar de pen het papier strijkt...
General FictionWaar de pen het papier strijkt, daar wordt geschreven. Een verhalenbundeltje om het maar even heel kort te zeggen.