Lichtpuntje

869 70 130
                                    

Ik steek er nog een aan.
En nog een.
En nog een.
In totaal misschien wel vijf of zes achter elkaar. De helft rook ik op, waarna ik de andere helft tegen mijn huid uit druk. Ik maak strepen op mijn huid met het brandende stokje. Rode, lelijke plekken ontstaan op mijn armen. Brandwonden. Brandwonden die ik heb gecreëerd om over alles heen te komen.

Elke dag sta ik hier. Zit ik hier. Praat ik tegen niks en niemand hier. Rook ik de ene na de andere sigaret hier. Doe ik mezelf pijn hier. Huil ik hier. Moet ik keer op keer vaarwel proberen te zeggen hier.

Jij vraagt je waarschijnlijk af: 'Robbie, waar is hier?' Hier is bij hem. Hier is bij die steen, bij dat stukje grond, bij die bloemen. Hier is bij zijn graf.

Ondertussen is het al zo'n 3,5 jaar geleden toen hij het vertelde. Ik weet het nog als de dag van gister. Hij had ons allemaal samen gebracht in de woonkamer van ons toenmalige huis; Casa Del Huts. We zaten met z'n vieren te wachten op wat hij te vertellen had en met tranen in zijn ogen zei hij het: "Ik heb jullie advies opgevolgd en ben langs de dokter geweest." De tranen begonnen te druipen, ze rolden langzaam over zijn wangen heen naar beneden. Langzaam over zijn wangen, richting zijn neus en kin. "Alles wat ik vertelde... Ze maakten aantekeningen en na even gepraat te hebben, hebben ze mij doorverwezen naar het ziekenhuis." Hij slikte. Ik had geen idee waarom hij aan het huilen was, maar ik werd misselijk van het idee van alles wat er mis kon zijn. "Meerdere scans, testjes en heel veel uren later mocht ik weer naar huis." We waren alle vier aan het zwijgen, wachtend op wat hij nog meer te vertellen had. "Dat was een week geleden. Zo net heb ik de uitslag gekregen..." Zijn onderlip begon te trillen. Mijn ogen waterden, terwijl het angstige en misselijke gevoel alleen maar toenam. Niemand zei iets, zelfs hij niet meer. Hij kon het niet, hij zat daar als een gebroken hoopje op de bank.
"En die uitslag is?" Vroeg Raoul zacht, terwijl hij een hand op de geluidloos huilende jongen zijn schouder legde.
"Longkanker..." Hij fluisterde het, alsof het op die manier minder erg was. Alsof het was dat als hij fluisterde het niet echt was. Alsof hij het niet wilde geloven. Geen van ons wilde het geloven. In stilte staarden we naar hem. Althans, ik keek zijn richting op, maar echt kijken deed ik niet. Mijn zicht was wazig en vaag. Er ging geen enkele gedachte door mijn hoofd, ik had gewoon geen idee wat ik moest zeggen, denken of doen.

Zonder ook maar iets te zeggen, stond ik op van de stoel, waarna ik naast hem ging zitten. Hij keek mij aan en ik hem. Ik glimlachte waterig, niet wetende wat ik moest of kon zeggen om de situatie beter te maken, waarna ik mijn armen opende. Vrijwel gelijk knuffelde hij mij stevig en voor het eerst liet hij zijn snikken horen.

3,5 jaar geleden was het eerste moment van velen dat we zo huilend in elkaars armen hebben gezeten. Ik wilde er voor hem zijn met alles, door elke stap heen. Van de eerste chemo's, de vele pijnlijke huilmomenten, het scheren van zijn haar, tot aan de laatste momenten samen, het niet meer kunnen meedoen in video's en het vele huilen uit pijn, zonder dat ik hem kon helpen.

Ik wilde daar zijn voor hem. Ik wilde er elk moment voor hem zijn. Dag of nacht. Bij familie of vrienden. Op kantoor of zelfs op momenten dat ik eigenlijk echt niet weg kon. Het maakte mij echt niet uit. Hij was mijn nummer één geworden en ik realiseerde me al gauw dat ik smoorverliefd was geworden op mijn beste vriend.

Al snel kwam ik erachter dat hij zich net zo voelde, maar we wilden allebei geen relatie starten. Hij kon elk moment weg zijn en dan bleef ik gebroken achter. Ik probeerde over hem heen te komen, maar ik kon het niet. En dus vijf maanden geleden gaf ik in. Ik wilde niks anders dan met mijn beste vriend zijn. Het duurde niet lang of hij gaf ook in.

Vier en een halve maand geleden deelden we onze eerste kus. Onze eerste kus uit duizenden. Maar toch was elke kus weer net zo speciaal. Elk moment dat ik kreeg pakte ik om hem mijn liefde te geven; hij kon immers elk moment weg zijn en ik wilde ervoor zorgen dat hij zich zo geliefd mogelijk voelde.

LichtpuntjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu