hoofdstuk 25

66 2 0
                                    

Hannah stond bij het raam. Lisette, Nicolaas en Jacob zaten op het bed. Sinds ze terug waren had de koning hen laten bewaken. Voor hun eigen veiligheid. De koning wilde hen niet weer kwijt raken. 'Wanneer denk je dat Carden terug komt' vroeg Lisette opeens.

'Nu' zei Hannah.

'Hoe bedoel je' vroeg Jacob verbaasd.

'Kom maar kijken' zei ze.

De andere drie stonden op en liepen snel naar het raam. Op de binnenplaats stonden wat paarden. Hun berijders Lucas, Diana, Carden, Argus, Aries en nog wat soldaten. 'Ga de generaals waarschuwen' zei Lisette.

Nicolaas en Jacob renden weg. 'Wij gaan de koning' waarschuwen zei Hannah.

Ze renden weg naar de werkkamer van de koning. Daar klopten ze aan. 'Binnen' hoorden ze zeggen.

Hannah openende de deur en ze renden de kamer binnen. De koning, Alfred en de vier raadsleden keken hen fronsend aan. Voordat de koning kon vragen wat er aan de hand was zei Hannah: 'Diana, ze is op de binnenplaats.'

'Wat' vroeg de koning verbaasd.

Hij sprong op en rende naar de grote hal. De raadsleden, Alfred en de meisjes renden achter hem aan. In de hal stonden de generaals en nog wat andere soldaten. De koning openende de deuren en liep naar buiten.  De soldaten liepen van de trap af en gingen ervoor staan. De generaals gingen vlak achter hen staan. Alfred kwam naast zijn broers staan en de kinderen weer naast hem. De raadsleden stelden zich weer achter de kinderen op. Diana werd vastgehouden bij haar onderarm door Carden. 'Diana' zei haar vader.

'Hoi pap' zei ze met een verdrietige glimlach.

'Lucas' zei Alfred zacht.

'Ken je  hem' vroeg de koning.

'Ja, uw broer kent mij al' zei Lucas. 'Mijn naam is prins Lucas VII. Fijn om kennis te maken met u, uwe hoogheid.'

Hij maakte een korte buiging. 'Ik zou graag met u onder vier ogen spreken.'

'Waarom?'

'U wilde me toch eerst in het echt ontmoeten voordat u Diana en mij zou trouwen.'

'Dat klopt' zei de koning. 'Nu zie ik je hier. En ik zeg je dit, als je Diana niet heel snel laat gaan zal ik haar nooit aan jou uithuwelijken.'

Hij grijnsde. 'Maar Diana moet met mij trouwen, want ik heb haar gekust.'

'Goed' zei de koning. 'Onder vier ogen. Loop maar mee.'

Lucas grijnsde en keek Carden aan. Hij wenkte hem met zijn hoofd. Carden trok Diana mee. Lucas liep achter de koning aan naar zijn werkkamer. Daar aangekomen bleven Carden en Diana op de gang. Carden liet haar los. 'Wij blijven hier wachten' zei hij.

Diana knikte. De vier kinderen kwamen aangerend. 'Diana' zei Jacob 'waarom probeerde je net niet te ontsnappen?'

Ze sloeg haar ogen neer en schudde haar hoofd. 'Waarom niet' vroeg Lisette.

Diana schudde nog een keer haar hoofd. 'Diana' zei Hannah 'wat is er?'

'Je bent van slag' zei Jacob.

'Dat klopt' zei Diana 'maar ik... ik... ik wil er niet over praten.'

Lisette en Hannah keken elkaar aan. Ze waren bezorgd. Diana was zichzelf niet. Fearghus kwam aanlopen. 'Diana' zei hij 'hoe gaat het met je?'

Ze keek hem aan. 'Wel goed.'

'Wel goed' vroeg hij verbaasd.

Ze knikte. 'Diana, wat is er?'

'Niets' zei ze, 'er is niets.'

De deur van de werkkamer ging open en Lucas en de koning kwamen naar buiten lopen. 'Pap' zei Diana.

Ze viel in zijn armen. 'Oh Diana' zei hij.

Hij aaide over haar hoofd en gaf er een kus op. Diana liet haar tranen stromen. 'Kom, dan gaan we naar je kamer.'

Hij trok haar zachtjes mee van de anderen. In haar kamer ging Diana op haar bed zitten. Haar vader ging naast haar zitten en trok haar tegen zich aan om haar te troosten. Na een kwartier kon Diana pas stoppen met huilen. Ze keek haar vader aan. 'Wat heb je tegen hem gezegd?'

'Diana, het spijt me maar je moet met Lucas trouwen.'

'Door die ene kus?'

'Ja, dat staat beschreven in de wet. Jammer genoeg wist hij daarvan.'

Ze knikte verdrietig. Het liefste wilde ze weg van hier. Weg van Lucas, weg van Carden. Weg van iedereen! 'Wil je naar het graf van je moeder' vroeg haar vader.

Diana knikte. 'Ga maar' zei hij. 'Ik leg het wel uit aan de rest dat je even alles op een rijtje moet zetten.'

Ze knikte, gaf hem een kus en liep naar beneden. Ze ontweek de grote hal en ging via de achterdeur naar de poort toe. Meteen door naar het graf toe. Daar ging ze op haar knieën voor het graf zitten. 'Hoi mam' zei ze zacht, 'ik moet je zoveel vertellen.'

Ze vertelde alles aan haar moeder. Echt alles. Toen ze klaar was hoorde ze achter zich iemand zeggen: 'Diana?'

Ze draaide zich direct om. Jacob stond achter haar waardoor ze op sprong. 'Wat doe jij hier?! Ben je me gevolgd?!'

'Nee, ik... ik hoorde iemand praten en wilde weten wie het was.'

'Wat kwam je hier dan doen?'

'Ik kwam het graf van mijn ouders bezoeken. Ze zijn samen overleden toen ik tien was. En sindsdien woonde ik bij mijn oma. Zij is een jaar geleden overleden. Voordat we in het kasteel kwamen werken woonde ik bij Lisette, mijn nicht. Samen redden we het.'

Ze knikte langzaam. Hij klonk eerlijk. Dit wist ze eigenlijk niet eens van hen. Misschien moest ze toch maar iets meer naar haar vrienden luisteren. 'Sorry' zei ze, 'ik ben mezelf gewoon niet.'

'Dat merkte we al' zei hij, 'maar we willen je helpen.'

Diana knikte. 'Ik weet wel iets' zei ze 'maar dan moet ik Lucas overhalen om het te doen.'

'Wat' vroeg hij 'ik zal je helpen.'

Ze begon breed te grijnzen en vertelde haar plan. Ze had weer een beetje hoop!

Diana's levenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu