Proloog

478 14 0
                                    

Emma schoof met knikkende knieën onderuit tegen de grijze, koude lockers op het politiekantoor aan. Ze sloeg haar armen rond haar benen en staarde met grote ogen voor zich uit. Voor wat wel de honderdste keer leek vandaag, zag ze de gebeurtenissen van die dag weer voor zich.

*

"Tineke, hier ligt iemand vanachter!", riep Emma geschrokken uit, en ze voelde haar hartslag meteen de hoogte in schieten door de adrenaline. "Mevrouw? Mevrouw?!", riep ze uit, terwijl ze de vrouw die languit op de achterbank van de auto lag, probeerde wakker te schudden. Ze nam meteen pols. Niks. Emma keek naar het kind dat hulpeloos vooraan in de auto zat. Ze herinnerde zich nog vaag hoe ze de dispatch op de hoogte bracht van de situatie, maar vanaf dan was ze volledig overgeschakeld op automatische piloot.

Haastig had ze Tineke bij zich geroepen om de reanimatie te starten. Zo snel mogelijk haalden ze de vrouw uit de wagen en legden ze haar op het voetpad. Emma begon meteen te reanimeren. Ze móést die vrouw redden. Dat kind kon niet achterblijven zonder moeder, hij had haar nodig en dat wist ze maar al te goed. Vanbinnen vloekte Emma. Nog steeds geen pols. Ze startte een nieuwe cyclus. De hoeveelste het was, wist ze zelfs niet meer. "Gaat het nog Emma?", vroeg Tineke, die aan haar zijde zat, meermaals. "Wil je wisselen?", voegde ze toe. Emma schudde telkens haar hoofd. Ze moest en zou die vrouw erdoor halen. Ze moest dit zelf doen. Niet dat ze dacht dat Tineke het niet goed zou doen, maar ze wilde de controle niet uit handen geven. "1...2...3...", hijgde ze. Ja, ze was vermoeid. Hoe lang was ze al bezig? Bijna 10 minuten? Ze wist het niet. Maar ze hield vol. Voor de vrouw, maar vooral ook voor dat kind.

En dan kwam het jongetje plots uit de politieauto, waar hij eerder van Tineke de instructies had gekregen om te blijven zitten. "Mama?!", riep hij. De woorden gingen bij Emma door merg en been. Ze herkende de paniek en de verwarring in zijn stem maar al te goed. Ze keek vluchtig op, recht in zijn ogen. Nogmaals herinnerde ze zich hoe zij zich had gevoeld, zoveel jaren geleden. Hulpeloos, verward. Alsof ook haar eigen leven tot een einde kwam. Deze keer zou het anders zijn. Komaan mevrouw, dacht ze in zichzelf, vecht voor hem! Ze gaf haar nogmaals mond-op-mond. Hoewel Emma de buitenwereld onbewust volledig geblokkeerd had, hoorde ze de jongen toch met een gebroken stem aan Tineke vragen: "Mijn mama gaat toch niet dood gaan?" En Emma slikte de tranen met moeite weg. Ze mocht niet afgeleid worden door haar eigen emoties. Waar bleef die ambulance toch? Op dat moment hoorde ze de sirenes in de verte aankomen. Eindelijk. De dokter kwam aan en nam over.

Emma voelde zich kapot, maar ze hield zich sterk. Haar lichaam leek nog steeds op automatische piloot te functioneren, terwijl haar gedachten door haar hoofd raasden aan een sneltempo. Samen met Tineke wandelde ze naar de jongen, die nog steeds met een bang hart in de auto zat, nadat Tineke op hem ingepraat had. Emma was opgelucht dat Tineke er voor hem was geweest om hem zo veel mogelijk af te schermen van beelden die waarschijnlijk voor altijd op zijn netvlies gebrand zouden staan. Maar hij had haar toch bij zich gehad, een volwassene die op hem inpraatte en ervoor zorgde dat hij zich minder hulpeloos of minder alleen zou voelen. Ze wist dat haar aanwezigheid hem hoe dan ook geholpen zou hebben, en ze maakte zichzelf de belofte om Tineke er later op de dag op aan te spreken. Ze wilde haar op een of andere manier bedanken in naam van het jongetje.

Slechts een ogenblik later kwam de spoedarts op hen af gewandeld. Emma's hart zonk even in haar schoenen, maar gelukkig bracht hij goed nieuws. Emma voelde hoe haar emoties het even van haar overnamen, maar ze wist zich te beheersen en liet niks merken. Ze trilde een beetje van de shock en de emoties, maar Tineke had niets door. Gelukkig maar, dacht Emma. De spoedarts nam de jongen mee naar de ambulance, en Emma wist eigenlijk niet meer wat hij hen allemaal verteld had. Ze had enkel gehoord dat de vrouw voorlopig leefde en dat was op dat moment genoeg. 

De rest van Emma's dag verliep een beetje in een waas. Hoewel ze haar best had gedaan om de conversatie met Tineke gaande te houden, dwaalden haar gedachten steeds weer af naar herinneringen die Emma diep had proberen te verdringen, maar die onvermijdelijk weer boven kwamen drijven. 

De resterende uren van de dag verliepen gelukkig rustig. Emma wist niet of haar collega gemerkt had dat er iets mis was, maar ze had er in ieder geval niets van gezegd. Misschien was ze zelf ook wel een beetje van haar melk, want een kind dat zijn moeder bijna ziet sterven is niet het soort zaak dat je elke dag meemaakt — gelukkig maar — en ook het soort dat niemand koud laat. Alleen raakte het Emma iets dieper dan het eigenlijk zou mogen.


Heartworm // Buurtpolitie VimmaWhere stories live. Discover now