2.

338 18 3
                                    

MATTHY'S POV:

Ik maak me zorgen om Milo. Hij komt bijna elke dag te laat, of verslaapt zich. Hij vergeet nooit zijn boeken, maar nu opeens wel. Hij ziet er moe uit. Ik tik met mijn pen op mijn been, terwijl ik naar de PowerPoint van de docent kijk. Milo is alles zo snel mogelijk over aan het schrijven in mijn schrift. Ik staar naar het papier en de woorden die hij opschrijft. Dan bestudeer ik Milo. Hij heeft een zwarte broek aan, met een zwarte trui. Zijn ogen vallen constant bijna dicht. Ik maak me echt zorgen om hem.

"Fijne dag, tot donderdag," zegt de docent tegen de klas. Iedereen staat op en loopt het lokaal uit. Milo en ik moeten beide onze tas nog pakken. "Milo, Matthy, kom even hier," zegt de docent tegen ons. We schuiven onze stoelen aan en kijken elkaar aan. Rustig bewegen we ons naar het bureau van de docent. "Volgende keer je boeken mee, Matthyas," zegt de docent. Waarom zegt hij mijn hele naam? "En Milo, volgende keer op tijd komen. Dit is al de tweede keer," zegt hij tegen Milo. Hij kijkt ons één voor één aan en knikt dan naar de deur. "Nou, snel naar de volgende les," zegt hij. Ik werp kort een blik op Milo en loop dan door naar de deur. We hebben nu pauze, dus waarschijnlijk zit die hele aula al vol. Milo versnelt en komt naast me lopen. Het blijft kort stil, maar dan schraapt hij zijn keel. "Bedankt," zegt hij tegen me. Ik kijk naar rechts en staar hem aan. "Hm?" komt er uit mijn mond. "Bedankt dat je mij je boeken gaf," herhaalt Milo iets duidelijker. Ik geef hem een accepterende knik en glimlach kort. "Natuurlijk, geen probleem," zeg ik.

We arriveren in de aula, maar er is geen vrije plek te bekennen. Meestal gaan we buiten een rondje lopen als dit gebeurt. Milo laat een diepe zucht over zijn lippen rollen en we kijken elkaar tegelijk aan. We grijnzen naar elkaar, wetende dat we beide aan hetzelfde denken. We draaien ons om en lopen naar de kapstokken om onze jassen te pakken. Onze jassen hangen altijd naast elkaar, maar we hebben op onze school maar 2 kapstokken, die aan het begin van de school hangen. Als elke leerling op de school zijn of haar jas moet ophangen, hangt de helft op de grond. Ik zucht als ik zie dat mijn jas op de grond is beland, wat niet zo heel raar is. Ik rits mijn jas dicht tot mijn nek en zwaai mijn tas over mijn schouder, terwijl Milo al naast me staat. We lopen de grote deuren uit, het schoolterrein af.

Om het hoekje van onze school is een kebabzaak, een Albert Heijn en een frietkraam. Milo en ik gingen eerst altijd kebab halen, maar nu gaan we meestal gewoon naar de Albert Heijn als we daar zin in hebben. We sloffen een beetje over de stoep, zonder enkel idee over een conversatie die we kunnen starten. Soms kijk ik kort naar Milo. Zijn blauwe ogen die alle kanten op schieten, behalve naar mij. Hij haat oogcontact, dat kan ik zien. Hij weet dat ik hem bekijk, daarom gaan zijn ogen zo tekeer. Ik stop met staren en haal diep adem. "Milo, gaat het wel goed?" vraag ik hem. Nu kijkt hij me wel aan. Onze ogen ontmoeten elkaar, waarna hij weer snel teruggaat naar zijn onzekere positie waar zijn ogen weer heen en weer schieten. "Wat laat je dat zeggen, dan?" vraagt Milo me terug. Hij pulkt met zijn vingers aan een los velletje. Ik haal mijn schouders op en pluk een blaadje van een struik waar we langslopen. "Gewoon, even checken," zeg ik onnozel. Wie zegt dat nou? Ik zie Milo slikken. Ik scheur het blaadje in mijn handen in stukken en gooi alles op de grond. "Mhm, het gaat prima," zegt Milo rustig. Ik geloof er helemaal niks van.

In de Nederlands les denk ik diep na. Ik denk na over Milo en zijn leven. Wat er allemaal kan spelen in dat leventje. Zijn ouders zijn volgens mij wel prima, alleen zijn moeder niet. Ik weet dat hij soms wel moeite heeft met haar, vooral door school. Hij staat er niet geweldig voor, namelijk. Ik zie dat hij het probeert. Ik leg mijn pen neer en werp weer een blik op Milo. Bij Nederlands hebben we een vaste plattegrond, want die vrouw haat ons. Milo zit voorin, alleen. Oh, Milo. Hij ziet er zo ongelofelijk verstreken uit. Zo somber, zo leeg. Hij staart gedeprimeerd naar het bord en schrijft iets over. Ik zucht en richt me weer tot mezelf. Ik moet dit zien te fixen, maar ik weet niet eens wat er mis is met hem. Waar is mijn blije beste vriend heen?

804 woorden


Kort hoofdstukje, sorry <3

Mijn sleutel tot herstelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu