Hoofdstuk 1

409 5 2
                                    

Hoofdstuk 1

“Mama, mag ik dit hebben? Al mijn vrienden op school hebben er ook één.” In mijn handen hield ik een springstok vast. Mijn moeder lachte lief naar me en keek naar het speelgoed dat ik in mijn handen hield. Voor een paar seconde onderzocht ze het speelgoed waarnaar ze me met trieste ogen aankeek.

“Sorry schat maar niet vandaag.” Ik voelde mijn blijdschap snel verwateren. Mama keek me nog even medelevend aan en toen liep ze weg.

Ik opende mijn ogen en keek de kleine kamer waar ik in woonde rond. Zo was mijn leven altijd al geweest. Een routine van het antwoord:‘nee’. Alles wat niet nodig was/is werd/wordt niet gekocht. Met het weinige geld dat ik kon verdienen, met alleen mijn middelbare school diploma, kwam ik in dit kleine appartement waar ik nu woon terecht. Het appartement kende drie kamers: één slaapkamer, een badkamer en de woonkamer en keuken. In mijn slaapkamer stond een oude houten eenpersoonsbed met een deur naar een veel te kleine kast, waar veel te weinig kleding voor een jonge vrouw in hing. In mijn huiskamer stond een mos groene bank die totaal versleten was, met daarvoor een zilverkleurig tafeltje. Op het tafeltje stond een tv die ik ooit tweedehands gekocht had op de zwarte markt voor 30 euro. De keuken had vroeger een gele kleur gehad maar door de jaren heen was de verf er langzaam van afgevallen. Ook was er in de keuken negers een elektronisch apparaat te vinden, ik had nog net een oud gasfornuis. En dan kwamen we aan bij de badkamer. Als je ooit in een film van de Tweede Wereldoorlog een badkamer hebt gezien dan weet je hoe mijn badkamer er op het moment uitziet. De muren hebben witte tegels die met de jaren geel zijn geworden, tussen de tegels zit dik zwart voegsel en de douchekop die er hangt draait als er water uit komt weg. Om het kort samen te vatten was het dus zowat een afgekeurd appartement.

Ik haalde mijn hand door mijn haren en keek naar mezelf in de spiegel die boven mijn wastafel hing. Mijn bruine haar was pluizig en dof en onder mijn ogen hingen grote blauwe kringen. Mijn uiterlijk reflecteerde precies de vermoeidheid die ik vanbinnen voelde. Ik maakte mijn gezicht met een washandje schoon, kamde mijn haar, kleedde me aan en ging op weg naar mijn werk. In de ochtenden en de middagen werkte ik als een schoonmaakster bij Cleaners Milford BV en in de avonden als serveerster bij het Italiaanse restaurantje La Buona Cucina, lekker eten in het Nederlands vertaalt. Het werk bij het schoonmaak bedrijf was vreselijk maar het werk bij het restaurant was zo vreselijk nog niet. Ik had vaak een gesprekje met de klanten en de tips die ik kreeg waren ook erg welkom. Elk tientje die ik meer binnen kreeg dan ik uitgaf was voor mij een traktatie. Ik zette het geld gelijk op een bankrekening zodat ik altijd nog een buffer had. Wat ik trouwens wel nodig heb ook, elk jaar gebeurde er wel iets waardoor ik een grote som geld moest betalen. Soms ging het om ziekte kosten en andere keren ging het om een schuld die ik nog bij iemand open had staan. Ik had nou nooit geluk, altijd hoopte ik nog dat ik het zelfde geluk zou krijgen als bij het spel monopoly: ‘Een vergissing van de bank in u voordeel.’ Ik ging zoals elke dag lopend naar mijn werk, het koste me elke dag twintig minuten heen en twintig minuten terug. In de ochtenden vond ik het nooit erg maar in de avonden voelde ik me niet altijd even goed in de achterbuurt. Stug bleef ik doorlopen zelfs door de koude wind die mijn oren en handen liet bevriezen. De sjaal die ik om had hielp ook niet voor de kou en mijn spieren voelde ik met elke stap zich meer verzetten. De winters in Londen waar nooit erg koud meestal tussen de nul en tien graden maar er stond altijd een koude wind. De gevoelstemperatuur in Londen was duidelijk lager. Ik kroop nog verder in mijn jas toen er opnieuw een windvlaag voorbij kwam.

Toen ik eindelijk bij mijn werk aan kwam voelde ik me niet beter. Mijn baas stond al in de hal op me te wachten. Haar voeten ging tikkend van irritatie op en neer. Elke dag had ze wel een reden om boos op me te zijn; of ik had eerder moeten komen, of ik had de dag daarvoor te weinig schoongemaakt; of ze had weer eens ruzie met haar man gehad. Omdat ze de vrouw van de CEO van Milford BV was dacht ze dat ze alles kon maken wat ze wilde. Ze ontsloeg iedereen die volgens haar niet goed werk deed of die haar tegen sprak, iedere werknemer noemde haar altijd de ‘Boze Heks’.

Mr. MillionaireWhere stories live. Discover now