8. Op jacht naar een stem

23 5 20
                                    

De Sirene valt langzaam uiteen in witte vlokken, waarna het schuim wordt meegenomen door een golf van de C. We staren gedrieën naar de rots waar het mooie meisje net nog lag en buigen in eerbied ons hoofd totdat onze respectloze natuur het overneemt en ik de twee vrouwelijke wezens opgewekt naar elkaar zie grijnzen, positief verrast door het cadeau van het C-wezen. Zelf ben ik minder blij.

Met mijn kern vast in de CIRaccon en zonder stem, en dan is er ook nog mijn eigenlijke lijf die rondloopt in de appelboomgaarden van Rechts en wie weet wat uithaalt zonder mijn kern om hem op het rechte pad te houden. Om te zeggen dat ik niet lekker in mijn vel zit, is een understatement.

'Ik lust wel een appel,' zegt Drac op dat moment met de voor haar gloednieuwe stem, alsof ze weet aan welke locatie ik net dacht. Maar dat kan zij niet weten, want hoewel ik een gevangene ben in dit lichaam, heb ik mijn ene talentje nog en daarom ben ik de enige die alle dieren kan verstaan. Ik kan alleen niet meer terugpraten.

'Gaan we naar Granny Smith?' vraagt Sushi opgewekt. Ik knetter ongeduldig met mijn staart, want dat is uiteraard niet wat Drac bedoelt. Drac knikt niettemin opgewekt en zonder mij een blik waardig te keuren, vliegen de dames ervandoor.

In mezelf vloekend – want hardop is geen optie meer – word ik gedwongen hen achterna te gaan.

Ik zal nog eens een Draak redden.

Zodra ik hen heb ingehaald, ga ik voor ze vliegen en begin hen met mijn staart flink te beledigen. Ik krijg er net plezier in als ik ze opeens aan weerszijden van me zie verschijnen, waarbij Sushi haar kopje meewarig schudt. Dat zal vast niks met mijn gedrag te maken hebben. Drac negeer ik, want zij is haar stem non-stop aan het uitproberen en daar word ik lichtelijk onpasselijk van. Niet dat ik jaloers ben.

Het kopje van de Mijnverhaaltjes zegt: 'Granny Smith woont samen met Anne; de kattentovenaar en professioneel boomknuffelaar, en hun huis staat in het zonnebloemveldje bij de neuriënde heuvel. Zij kunnen jou helpen met je problemen.'

Ik val stil. Omdat mijn vleugels geen seintje meer krijgen om te vliegen, val ik daardoor een moment lang als een bom naar beneden en dat is best beangstigend. Mijn bek weet een krijsend geluid voort te brengen en ik hoop om een niet nader te noemen reden²⁴ dat er niemand onder me langsloopt. Dat zou erg onfortuinlijk voor diegene zijn.

'Hij vindt het aardig van ons dat we aan hem denken,' vertaalt Sushi voor mij zodra ik trillend weer op hoogte ben gekomen: wat niet helemaal is wat ik denk, maar goed.

Mokkend vlieg ik nu maar simpelweg achter ze aan naar wat het einde van de wereld lijkt²⁹, waarbij de twee meiden vrolijk met elkaar babbelen. Bábbelen. Pff. Drac blijkt ook een egoïstische reden te hebben om naar onze huidige bestemming te gaan, want ze wil graag weer haar oorspronkelijke formaat terugkrijgen.

Zodra ik het landschap onder me herken, de stad Ztrraat; die uit een enkele straat bestaat en toch als een kilometerlange slang door bergen, bossen en langs rivier Het Nahdt kronkelt, besef ik dat we er al bijna zijn. Ik wist niet dat Duyster zo dicht in de buurt van Ztrraat groeide, maar ik ben de laatste die men van goed opletten kan beschuldigen, dus dat zal ik wel fout hebben. Het luide geneurie dat mijn zintuigen al langere tijd domineerde is daarvan een goed voorbeeld, want dat heb ik nu pas door. 

Drac landt elegant in het zonnebloemenveld en Sushi blijft er vlak boven zweven. Voor mij is het al even geleden dat mijn kern een vliegend wezen bestuurde en gelukkig weet ik mijn achterste te beschermen met mijn staart, terwijl ik een paar zonnebloemen onthoofd. Opnieuw: ik heb nooit gezegd dat ik bij de goeierikken hoor.

In het kartonnen huis dat tegen de nabijgelegen neuriënde heuvel leunt, komt Granny Smith naar buiten, gevolgd door de kattentovenaar.

We buigen natuurlijk diep.

Granny Smith kijkt me aan alsof ze weet dat er een dubbele kern in de CIRaccon zit. Anne zegt: 'Welkom, gevieren. Kom binnen.'

Voor het eerst in mijn leven voel ik me een passagier. Overbodig. Het is geen prettig gevoel. Ik wil mijn kern dolgraag loskoppelen en daarom doe ik zwijgend – en niet omdat ik geen andere mogelijkheid heb – wat mij gezegd wordt.

Het huis ziet er vanbinnen groter uit dan de buitenkant doet vermoeden. Behalve dat is het verrassend comfortabel ingericht. De ruimte is gevuld met het gebruikelijke meubilair zoals banken, stoelen en een tafel, maar er zijn ook krabpalen, veertjes, belletjes en balletjes, en o ja: ik tel ook even snel tweeënvijftig katten die zich in diverse houdingen overal en nergens bevinden – maar vooral overal. Mijn omhulsel niest, wat ik alleen maar logisch vind. Natuurlijk is de pluizige CIRaccon allergisch voor katten.

'Ga zitten,' zegt Granny Smith en we vegen een dozijn katten van de stoelen af, om plaats te nemen. Ik ben klaar voor een goed gesprek, dat wil zeggen: als iemand zo vriendelijk is om mijn woorden hardop te laten klinken. Misschien moeten we daarover stemmen?

'Willen jullie een lekker koud glas appelsap?' Anne zet het al vol enthousiasme op tafel en kijkt vervolgens vragend rond.

'Volgens mij is het warm,' zegt Sushi.

'Een lekker glas appelsap?' Anne blijft stralen.

'Het ziet er niet echt heel smakelijk uit,' zegt Drac voorzichtig, wat ik vrij onbeleefd van haar vind.

'Een glas appelsap?'

De Mijnverhaaltjes knikt aarzelend naar de dampende vloeistof. 'Is dat wel appelsap?'

'Een glas?'

Ik wil dolgraag wat toevoegen aan de conversatie, maar de woorden blijven in mijn keel steken. Uiteindelijk maak ik met mijn staart de vorm van een glas en voeg daar een vraagteken aan toe.

'Geo heeft gelijk,' zegt de Draak. 'Dat zijn pannen.'

Anne haalt haar schouders op en tilt als goede voorbeeld een steelpannetje op, waarna ze het verdachte feloranje drabje zonder aarzelen naar binnen giet. Zodra ze hikt, begint ze een beetje boven haar stoel te zweven. Drie katten maken daar gretig gebruik van door hun oorspronkelijke plaats terug in te pikken. Ze hebben meteen spijt als de kattentovenaar weer omlaag duikt, maar ik neem aan dat zij er makkelijk een paar kan bijmaken.

We kijken elkaar vragend aan en hoewel ik niet zo'n behoefte voel om een slok te nemen, doe ik dat toch. Ik krijg zo weinig binnen dat ik maar heel kort zweef en de kat die in die korte tijd op mysterieuze wijze op mijn stoel is terechtgekomen gedraagt zich als een kussentje, waardoor ik onwillekeurig even kwispel. Sushi bedankt beleefd en beroept zich op haar lichaamloze staat, en ik merk hoe Drac doet alsof ze drinkt. Watje.

'Waarmee kunnen we jullie helpen?' Granny Smith kijkt vragend rond.

Drac is eerst: 'Ik wil graag groot worden,' zegt ze.

Willen we dat niet allemaal?

'Dat is geen probleem,' zegt Granny Smith. 'Ga jij met Anne mee? Bij de neuriënde heuvel groeit een Manzanillaboom* en zodra je die knuffelt, krijg je je oorspronkelijke gedaante terug.'

Ik wil ook opstaan; dat klinkt als een prima oplossing voor mijn eigen probleem, maar Granny Smith schudt haar hoofd. Ze zwijgt totdat Drac en Anne weg zijn en vervolgt dan: 'Jouw probleem is lastiger. Je moet naar prinses Disnie toe. Zij alleen bezit de macht om de over jou geschreven Regel ongedaan te maken.'

Uiteraard.

Zonder dat ik haar onderbreek, vertelt ze me hoe ik prinses Disnie kan bereiken en wat ik daar moet doen. Daarna klappert een zekere groot gegroeide Draak met haar vleugels, waardoor het buiten zo hard waait dat het huis op diens zij tegen de alsmaar door neuriënde heuvel valt en dat beschouw ik als ons sein om te vertrekken.

***

²⁴Prompt 24: Er is regen voorspelt, maar er komt iets anders uit de lucht vallen.

²⁹Prompt 29: Een reis naar het einde van de wereld.

*De Manzanillaboom is een zeer giftige boom, die veel voorkomt in Midden-Amerika en het Caribisch gebied. De naam 'Manzanilla' betekent in het Spaans 'appeltje'; deze dankt hij aan het uiterlijk van zijn vruchten.

GeoWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu