Hoofdstuk 4 - Bloed

8 2 2
                                    


"Soms is er een geur die alle anderen overstijgt, als een allesomvattende obsessie. Het doet denken aan de verliefdheid die mensen kennen, maar in de wereld van vampiers draait het enkel om lust—puur, rauw, en onverzadigbaar."

Is ze soms achterlijk? Ik bestudeer de blonde vrouw tegenover me, ze is gekleed in keurige kleding. Een lederen bruine kokerrok met daarboven een roomwitte blouse met gouden knopen die fel oplichten iedere keer dat de spiegeltjes hun licht erop reflecteerden. Ze weigert het om me aan te kijken, maar ik had eerder gezien dat ze groene ogen heeft. Een uitzonderlijke kleur groen die ik maar bij weinig mensen heb gezien. Op een vreemde manier intrigeert ze me, vooral haar geur.

De andere vrouw was sprankelend, ze had zich voorgesteld als Leonora. Het paste bij haar, bij haar vrolijke donkere krullen en haar uitgesproken kledingstijl. Ze lijkt meteen een klik met Trystain te hebben, want ze praten samen vrolijk. Met mijn scherpe gehoor kan ik verstaan dat er in een snel tempo verschillende onderwerpen voorbij komen.

Dan zit ik dus met dit schepsel opgescheept. We voelen ons beide ongemakkelijk en ik probeer te raden wat voor werk ze doet. Ze lijkt me niet bij de jagers te horen, ze zouden daar nogal uit de toon te vallen. Dit zijn gewoon mensen en aan haar reactie te merken, weet ze wat ik ben.

Ik zet me schrap als ik hoor dat er een glas op de grond valt, er klinkt geroep en ik klem mijn kaken op elkaar als ik mijn vampiers zie. Natuurlijk kunnen ze zich niet gedragen. Een jager duwt Nathan hard naar achteren, hij knalt met zijn grote lijf tegen een paar vrouwen op die staan te dansen. Er ontstaat een opstootje en ik grom kort.

De vrouw naast me, Nyrah, houd haar adem in, ik kan hem horen stokken in haar keel.

"Geen zorgen." Ik zet me af tegen de bar en ben binnen een seconde bij Nathan. Ik grijp zijn vuist waarmee hij wilt uithalen. Hij verzet zich tegen mij, met zijn stem en met zijn hele lichaam.

Hij ziet nog niet dat ik het ben. "Gedraag je," grom ik laag bij zijn oor.

Meteen duikt hij in elkaar. "Ja, Valent."

"Alleen spelletjes. Tart ze, daag ze uit, maar nog geen genadeslag. Die moeten ze zelf uitvoeren." Ik wil niet dat het er ook maar op lijkt dat wij iets ermee te maken hebben. De vampiers moeten voorzichtig zijn. Uitdagend en zich daarna weer terugtrekken. Een spelletje van de lange adem die we moeten winnen. Alleen zo kan ik de jagers uitwissen zonder dat ze het zelf doorhebben. Ze moeten zo gek gemaakt worden dat ze breken. Stuk voor stuk zal ik die etters breken.

Nathan knikt, ik hoop dat hij het ook daadwerkelijk begrijpt. Niet iedere vampier heeft genoeg geduld voor een spel zoals deze.

Ik besluit weer terug te lopen naar Trystain en de twee vrouwen, misschien heeft de blonde dame inmiddels wel wat nuttigs te vertellen. Hopelijk is ze nu net zo aangenaam als haar geur, een geur die aangenamer is dan de mensengeuren die ik de afgelopen jaren geroken heb.

"Dus ik heb kennis gemaakt met de vampierkoning?"

Ik zie dat ze een nieuw drankje in haar handen heeft en ze kijkt me nu recht in mijn ogen aan. Haar heldere groene ogen staan vermakelijk en uitdagend.

Het is lang geleden dat iemand mij ook maar met zulke brutaliteit aansprak, afgezien van Trystain dan. Ik krijg sterk de neiging om haar terug te zetten op haar plaats, toch weet ik mezelf in te houden en ga met een scheve grijns bij haar staan. Ze deinst iets terug als mijn lichaam enkele millimeters van de hare langs haar heen beweegt. Mooi. Ze moet bang zijn voor me.

"Die titel is erg ouderwets, ik noem mijzelf liever beschermheer."

Ze schiet in de lach, het warme geluid vult mijn oren. Ik merk dat ik mezelf moet inhouden bij haar, ze maakt iets in mij los. Iets dat ik al erg lang heb weggestopt. Warmte. Voor zover een vampier warmte kan voelen. Het voelt haast... menselijk.

"De meeste mensen zijn... voorzichtiger," merk ik nu maar op, ik wil dat ze meer afstand neemt.

Ze heft daardoor haar kin in de lucht. "Ik heb niets te verliezen."

Even vergeet ik adem te halen. Hoe krijgt een vrouw het voor elkaar dat ik het ene moment denk dat ze achterlijk is en het volgende moment zorgt ze ervoor dat ik mij achterlijk voel? Mijn god. Die woorden komen zo diep uit haar hart dat ik weet dat ze de waarheid spreekt.

"Ik kan je binnen een oogwenk vermoorden."

Ze moet op afstand blijven en dat moet ik haar duidelijk maken.

Ze neemt bedenkelijk een slok van haar bloedrode drankje en dat doet ze op zo'n sensuele manier dat ik er dorst van krijg. Mijn hoektanden doen pijn door naar haar te kijken en ik scheur mijn blik van haar af.

"Je vermoord me niet, je vind mij net zo interessant als ik jou."

Mijn nekharen gaan overeind staan door haar woorden. Ze heeft nog gelijk ook. Ik wil haar. Hoe lang is het geleden dat ik een mens gewíld heb?

Ik besluit dat elke poging om haar op afstand te houden niets uit zal halen. "Hoe weet je dat zo zeker?"

Weer lacht ze. "Het is overduidelijk. Jouw vraag bevestigt alleen maar wat ik weet."

Mijn blik word donkerder. "Speel geen spelletjes met mij." Hoewel ik graag spelletjes speel met mijn vijanden, houd ik er niet van om zelf voor de gek te worden gehouden.

"Ik ben wel van plan om met je te spelen, maar geen spelletje," fluistert ze nu hees en ze legt haar hand op mijn arm. Haar warmte omvat me en zet me in vlam, het verstikt me en ik voel mijn keel branden. Ze activeert iets gevaarlijks in mij.

"Duivelse vrouw."

Haar vingers strijken over mijn huid en ik grijp haar pols, ik kan dit niet langer verdragen. Haar ogen vernauwen zich, ze word angstig, maar dat trekt al erg snel weer weg en ze ontspant met een glimlach. "Volgens mij ken jij ook wel wat ruige spelletjes."

Meteen laat ik haar weer los. Verdomme. Ik moet mezelf bij elkaar rapen en in bedwang houden. In een wanhoopspoging kijk ik naast me, maar Trystain heeft de vriendin van deze vrouw veroverd en ze staan ongegeneerd elkaar af te likken in een donker hoekje. Ik snuif verontwaardigd en boos, hoewel ik Nyrah heerlijk vind en me maar al te graag aan haar te goed wil doen en dan niet alleen aan haar bloed, toch blijf ik een heer.

Ik wil haar respecteren, haar leren kennen voor ik verslaafd raak aan alles wat ze is.

"Jij wilt dit toch ook?"

Haar stem klinkt zo dichtbij mijn oor dat het lijkt alsof ze in mijn hoofd zit. Natuurlijk wil ik dat ook, maar niet hier. Niet nu. Mijn beheersing... ik moet mezelf onder controle houden.

"Niet doen," mijn stem klinkt harder en killer dan ik bedoel, vervolgens schiet ik weg. Ik moet naar huis.


Dolk & Bloed (Dutch/Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu