De zeven zielwapens

Hoofdstuk 1

Koudo liep op zijn tenen door het woud. De droge herfstbladeren onder zijn voeten kraakten behoorlijk, dus moest hij extra voorzichtig zijn. Zijn blik viel op een konijn dat tussen een aantal bosjes lag te luieren op een stukje sterrenmos. Koudo dook omlaag en haalde een pijl uit zijn pijlenkoker. Hij legde de pijl op de pees en trok hem naar zich toe. Met één oog stijf dichtgeknepen ademde hij diep in en uit. Met een soepele beweging schoot hij de pijl recht door de zij van het beestje. Koudo pakte hem op en liep terug naar huis.

Eenmaal aangekomen legde hij de opbrengst van de jacht op tafel. Hij had nog een wilde eend weten te vangen en een paar kruiden verzameld. Zijn moeder keek voldaan naar het vlees en de kruiden. Ze begon meteen het konijn te vellen voor het avondeten. Koudo ging met een zucht zitten. Hij woonde, samen met zijn moeder, broertje en zusje in een klein huisje in het dorp. Het was niet groot, maar altijd gezellig. Vermoeid wreef hij over zijn gezicht. Hij was de hele middag weggeweest. Naar school kon hij niet. Al kon hij wel lezen en schrijven. Dat had hij van zijn vader geleerd, die een jaar geleden is overleden. Koudo was er kapot van.

Zijn broertje Taizen en zijn zusje Mori kwamen naar hem toe rennen. Mori, die drie jaar jonger was dan Koudo, vloog hem om de hals. Ze tuimelden over de houten vloer. 'Hé, kalm aan! Ik heb de hele dag gejaagd!' zei Koudo met een geamuseerde blik in zijn ogen. 'Ja ja sorry,' mompelde Mori. 'Ik heb vandaag geleerd over geneeskrachtige kruiden!' Mori was altijd erg enthousiast. Taizen daarentegen was rustig. Taizen was 9 jaar en een beetje verlegen. Hij had het blonde haar van hun moeder en blauwe ogen. Mori had, net als Koudo, bruin haar.  Haar ogen waren alleen bruin en die van Koudo groen. 

Zijn familie betekende alles voor hem en hij zou er alles voor doen om ze te beschermen. Hij keek van zijn moeder naar zijn broertje en zusje. Zonder hen zou zijn wereld instorten. Wat als hij er niet was geweest? Zijn moeder is ziek van verdriet door de dood van zijn vader, dus jagen en hout sprokkelen kan ze niet. Hij had geprobeerd om Mori te leren jagen, maar ze was zo enthousiast dat ze alle dieren meteen wegjaagde. Bovendien zou hij zijn zusje nooit alleen het woud insturen. Er gaan geruchten dat er bendes rondlopen. Koudo gruwelde bij het idee dat één van zijn familieleden door een bende gevangen zou worden genomen. 

Hij was zo uitgeput dat hij naar zijn kamer liep en zich op zijn bed liet neervallen. Hij staarde naar het plafond. Was zijn familie beschermen zijn enige bestemming? Moest hij de rest van zijn leven jagen en op zijn broertje en zusje passen? Als het moest, was dat maar zo, maar iets in hem verlangde naar iets opwindends. Hij streek door zijn haren en zuchtte nog eens diep. Zijn oogleden werden zwaar en hij viel in slaap.