Tweede passage

18 1 0
                                    

Ik voelde een pijn in mijn in hart. Ik kreeg opeens heel erg veel zin in pizza of ijs of gewoon van dat troostvoer. Ik begreep niet waarom. Maar wat ik vooral niet begreep was wat deze schoenendoos hier deed. Ik borg alles weer op in de doos en nam hem mee naar beneden. Ik pakte een plastic tas en deed hem daarin. Toen ging ik weg naar het treinstation.

Het was alsof ik in een soort trans zat. Zodra ik de trein was ingestapt was ik totaal vergeten wat ik allemaal had gezien op weg naar de trein. Alsof ik een tijdsprong had gemaakt. Ik kwam weer een beetje tot mezelf en keek om me heen. Voor me zat een oude vrouw met haar ogen dicht. Verder stond er een jongeman met een grote rugzak en een vergeten baardje naar buiten te staren.

Het duurde nog wel even voordat ik bij mijn station was. Dus haalde ik de schoenendoos uit de tas en haalde het dagboek eruit.

Maandag 11-5-2015

Er zijn nieuwe mensen naast ons gaan wonen. Al anderhalve maand geleden eigenlijk. Het huis stond al een hele lange tijd leeg. De derde dag kwamen ze ons groeten. Het was een vrouw en haar zoon. De vrouw heette Rebecca en was rond mams leeftijd. Ze konden het wel goed vinden. Ik vond Rebecca wel cool. Haar zoon was van mijn leeftijd en heette Benjamin, wat ik echt een nerdnaam vond. Hij was lang en slungelig. Hij had heel donkerbruin warrig haar. Ik vond het zonde van zijn haarkleur om het zo rommelig te dragen. Hij was best verlegen en stil. Maar dat was niet erg, want ik had ook geen zin om te praten op dat moment. Ik zag hem wel gluren naar Denise. Ik moet toegeven, Denise is leuk om te zien. Ik begreep het wel.

Een week nadat ik hen ontmoet had ging ik naar de bibliotheek. Daar ging ik wat nieuwe boeken pakken en aan een tafel zitten. Wat ik niet wist was dat ik precies op die dag, precies rond die tijd, Ben er ook was en daar ook zat. Dat was lot, gewoon lot. Als ik dat niet zo blindelings had gedaan was het volgende niet gebeurd.

Benjamin merkte me op en vroeg deze legendarische vraag: "Ben jij niet Riley?"

Ik keek op en nam een slok. "Eh, ja"

Ik zag op dat moment dat hij het boek When you reach me las van Rebecca Stead.

"Dat was mijn lievelingsboek vroeger" zei ik met meteen spijt daarna. 't klonk vast raar.

Hij glimlachte. Zijn glimlach, kwam ik toen achter, was zijn geheime charme. Hij stelde me meteen gerust met die glimlach

"Mijne ook"

"Ken je ook Jenny Valentine?"

"Ja die las ik ook vroeger"

"Oh echt? Wauw ik dacht dat ze niet zo populair waren"

Ik ratelde zo nog wel door over boeken en schrijvers die ik geweldig vond. Op een gegeven moment lachte hij weer met die mooie glimlach. We konden het goed vinden, wat ik niet verwacht had toen ik hem voor het eerst ontmoette.

Hij zit op een andere school, maar dat had toch niet veel uitgemaakt want ik ga toch maar zo nu en dan naar school wanneer ik zin heb de laatste tijd.

Een paar dagen geleden, na het avondeten, hadden mijn moeder en ik hele erge ruzie. Mam wilt me naar een psycholoog brengen want ze denkt dat ik depressief ben. Op een gegeven moment was ik weggelopen. Toen ik de deur uit stapte, en ik weet niet waarom ik dit deed, maar ik belde bij Ben aan. Rebecca deed open en keek me aan met een blik in haar ogen dat ze onze ruzie kon horen en bezorgd was. Op dat moment had ik een flits in me hoofd hoeveel beter het was als Rebecca gewoon mijn moeder was. Ik vroeg naar Ben. Hij kwam.

"Ik heb even gezelschap nodig" zei ik. Ik verwachtte op dat moment dat Benjamin zou lachen en vragen waarom en wat er was. In plaats van dat knikte hij en trok zijn jas aan. We liepen over straat richting een dijkje waar we op het gras gingen liggen. Het was al donker en op het gras lag een beetje dauw.

Ben vroeg niks. Ik begon gewoon met praten. Ik vertelde over het hele gedoe met dat ik het kind van een affaire was. Dat mijn stiefvader dus nadat ik vijf jaar was geworden het gezin verliet. Dat mijn zus en ik elkaar gewoon negeren. Dat ik altijd ruzie heb met mijn moeder. Dat ik de laatste tijd heel weinig op school ben. Dat ik het gevoel heb dat iedereen maar raar naar me kijkt. En dat ik mijn vrienden verloren heb door zo weinig met ze te praten en niet naar school te gaan. Dat ik twijfel of ik nog wel vrienden heb.

Waarna Ben het volgende zei wat me goed is bijgebleven en wat me echt aan het denken heeft gezet:

"Weet je, ik denk dat iedereen wel zijn problemen heeft. We zijn allemaal mensen. Dat is iets wat we allemaal gemeen hebben. Iedereen heeft een leven net zo ingewikkeld als die van jou. Ik denk dat niemand raar naar je kijkt, daar hebben ze helemaal geen tijd voor. Daar is het leven te kort en mooi voor"

En hij volgde met: "Ik zal je vriend zijn, oké? Ik zal je beloven om er voor je te zijn. Ik vind je leuk, Riley. Ik wil degene zijn die er voor je is"

Nadat hij dat gezegd had werd het beeld weer duidelijk. Ik zag weer helder in de nacht. Sterren kon ik zien. We gingen terug naar huis. Ik zei niks tegen mijn moeder en ging meteen naar bed. Daar liet ik alles bezinken. Ik ben niet alleen op deze wereld. Één mens is twee. Mensen hebben een leven. Ik ook. Mijn leven, is wat ik er van maak. Ik dacht na en na totdat in slaap viel. Ik was totaal vergeten wat Ben had gezegd. Hij had gezegd dat hij me leuk vond. En dat hij mijn vriend zou zijn. Maar de dagen erna hadden we gewoon contact zoals altijd. Alleen voelde het meer alsof we betere vrienden waren geworden. Ik dacht er niet echt bij na. Ik liet het gewoon gaan.

Toen ik klaar was met lezen zat ik vol met nostalgie. We waren allebei nog zo jong. Dat was het probleem.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 10, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

CapsuleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu