Brandstof

41 1 0
                                    

Yoooooo bereid je voor op een herkauw-hoofdstuk! Ik heb het zelf drie keer doorgelezen en ik weet nog steeds niet of ik en alle spel- en grammaticafouten heb weten te filteren, waarschijnlijk niet, en ik weet ook niet of ik mezelf nou wel of niet tegenspreek ten opzichte van eerdere hoofdstukken. ICH WEIS ES NICHT! Mocht er iets opvallen, iets wat niet klopt of zo, laat het me dan even weten. Thanks! 

------

Kanker is het gevolg van ongereguleerde celgroei. Cellen die sneller delen dan anderen afsterven, het zogenaamde mitose en apoptose, kunnen voor overtollig weefsel zorgen dat een tumor wordt. Tumoren kunnen kluiten of ze kunnen verspreid worden door het lichaam via het lymfatisch systeem of de bloedbaan. Chemoterapie is bedoeld om de celdeling, mitose, tegen de gaan. Het probleem van chemo echter is dat de straling geen onderscheid kan maken tussen kankercellen en gezonde cellen, daarom kunnen cellen die van nature een snelle deling hebben het slachtoffer worden, zoals de cellen rond de haarzakjes, de mondlijnen, beenmerg en maag. Hoe het op de mond en beenmerg werkt weet ik niet, maar rond de haarzakjes veroorzaakt het haaruitval en bij de maag veroorzaakt het extreme maagzuur. Daarnaast breekt kanker het immuunsysteem af omdat het de aanmaak van witte bloedcellen verminderd. Ik heb iemand in de vriendenkring van mijn ouders, een gewoon mens, zien sterven aan kanker. Toen hij opgebaard lag werden zijn benen met bloemen bedekt omdat ze al bijna vergaan waren door de kanker. Ik wist niet wat ik ervan moest vinden. Was het fascinerend hoe zwak het lichaam is, ook dat van Reizigers, of ziekmakend hoe gruwelijk sommige ziektes zijn?

                                                                                         ****

De vrouw had haar hand stevig om mijn pols gewikkeld en trok me voort alsof ik een hond aan een riem was.

“He, mag ik je naam niet weten?” probeerde ik maar haar zwijgen werd er niet minder hoewel haar pas versnelde. Haar zwarte haar glanzend als zijde wapperde achter haar aan en ze trok me van zaal naar zaal naar zaal tot ik niet eens meer wist waar ik was en me begon af te vragen of ik me niet in een droom bevond. Ik zag zoveel gezichten voorbij komen uit allerlei tijden en landen maar ik kon er geen een echt onthouden door de snelheid van de vrouw die me meesleurde. Ze gaf me geen seconde rust. Tot we ineens abrupt tot stilstand kwamen in de hoek van een zaal die op zich al erg rustig was.

“Hier is het,” zei ze en draaide zich naar mij toe. Haar blinde ogen glinsterden.  

“Er is hier niks,” zei ik, verbaasd en gefrustreerd om me heen kijkend. “Alleen boeken.”

“Je moet een beetje meer vertrouwen hebben,” glimlachte ze. “Als ik zeg dat iets zo is, geloof me dan.” Ik volgde haar blik die gevestigd was op een boekenkast helemaal in de hoek. 

“Maar ik zie-” begon ik, alleen donkerkleurige glinsteringen braken mijn zin af. Mijn ogen werden groot toen ik ernaar keek. Niet alleen waren dit andere glinsteringen die ik voorheen had gezien, die van voorheen waren goudkleurig geweest, daaraan had ik ze herkend als elementaire bouwstenen van het Reizen, maar daarnaast knetterden deze zachtjes alsof ze een elektrische lading opwekten.

“Je moet er doorheen lopen.” Ik schudde mijn hoofd. De gouden glinsteringen hadden mooi geleken maar hadden me een tijd lang buitengesloten. Deze zagen er niet mooi uit en knetterden ook nog. Als de gouden bouwstenen me al pijn konden doen, waarom zou ik dan in vredesnaam mijn leven wagen met deze?

“Oh nee, daar ga ik niet doorheen,” piepte ik en draaide op de hiel van mijn Nike sneakers rond maar ze greep mijn arm. Ik keek haar angstig aan toen haar nagels in mijn huid boorden maar ik verloor daar snel aandacht voor toen ik haar ogen zag. Er was iets raars mee aan de hand. Ze waren niet langer gewoon grijs en blind maar ik kon via een raam hoog boven ons hoofd de sterrenhemel, ik wist niet wanneer het nacht geworden was, in haar ogen zien reflecteren. Ze trok haar mond open en even kwam er een hol geluid uit dat ik niet thuis kon brengen. Toen flitsten er beelden door mijn hoofd van een wereld die ik niet herkende. Het was niet de aarde maar er woonden wel mensen. Eerst zag ik een grote stad met zwevende voertuigen, hoge glanzende gebouwen, duur ogende kleding, overal reclame, blije gezichten, rijkdom. Maar dan doemt er een jonge vrouw op, of is het een meisje, ik weet het niet precies want haar ogen zijn te oud maar haar klein lichaam met nare littekens oogt gehavend maar jong, sterk, capabel. Ze draagt een lange zwarte jurk maar het is net alsof ze er niet helemaal in thuishoort. Een arm die van mijn perspectief lijkt te zijn reikt naar haar uit en houdt haar hand vast. Nieuwe flitsen maar nu vanuit deze jonge vrouw. Ik zie een grijze wereld, desolaat en vol pijn, vol armoede. Mensen in versleten uniformen en afgetrapte laarzen. Woningen die niet veel meer zijn dan hutjes. En dan uit het niets, dood en verderf, levenloze lichamen, bloed overal. Ik zie de vrouw weer, haar amberkleurige ogen groot maar nietsziend, in shock, niet instaat om te gaan met alles wat ze heeft gezien en gevoeld.

ReizigerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu