Proloog

292 25 28
                                    

Ver in het noorden staat een oude toren. Vroeger het epicentrum van de macht , een imposante verschijning met pikzwarte stenen zo doordrongen van duistere magie dat ze die uitademde en de wijde omgeving in een steeds sluimerende schemering hulde. Nu een vervallen ruïne waarvan het bestaan door de meeste mensen in twijfel getrokken wordt, als hij al niet gewoon vergeten is. Voor het eerst in eeuwen brandt er echter terug licht. Een heldere gloed van honderden kaarsen, genoeg in aantal om een balzaal te verlichten. De vlammen, op en neer flakkerend, vechtend tegen de bijna levende duisternis die hen tracht te verzwelgen, slagen er echter nauwelijks in om het tafereel in de kleine ronde kamer zichtbaar te maken. In het midden van de kamer, uit een schijnbaar bodemloos gat in de vloer, komt de duisternis in dikke zwarte golven naar boven. De lucht voelt dik aan, tastbaar. Een fysieke barrière die elk levend wezen dat naar het gat toe wil in de weg staat.

In een cirkel rondom de put zitten tien zwarte magiërs, hun volle aandacht gericht op een punt erboven. Aan een dikke ijzeren ketting ongeveer twee meter boven het zwarte gat bengelt een kooi zachtjes heen en weer. In de kooi ligt een duidelijk uitgeputte witte magiër met een mengeling van ongeloof en doodsangst in zijn ogen.

Uit de kring klinkt een aanhoudende spreuk : "Revivo rei noctalis! Heer van het duister, aanschouw ons offer. Laat het uw ketens breken en u terugbrengen naar deze wereld!" Een voor één herhalen de magiërs dezelfde spreuk tot de cirkel gesloten is en er een nieuwe begint. De magie zindert in de lucht zichzelf voedend en versterkend met elke nieuwe cirkel die voltooid wordt. Dan heffen ze hun hand en wijzen naar de kooi. Zwarte vonken schieten uit hun vingers en bundelen zich samen tot één straal pure energie. De straal blijft even in het midden van de cirkel hangen en boort zich dan met volle kracht in de witte magiër.

De magiër schreeuwt het uit van pijn terwijl de straal zich voedt met de kern van zijn wezen. Hij voelt hoe de zwarte magie zijn levenskracht opzuigt en verteert om zichzelf nog te versterken. Hij is echter niet van plan om zich zomaar gewonnen te geven. Met een uiterste krachtinspanning richt hij zijn nog resterende energie op de kring van magiërs en prevelt nog een laatste spreuk : " reflexio".

Een laag gerommel wordt hoorbaar diep binnenin het gat en de vloer begint lichtjes te beven.De leider van de zwarte magiërs richt zich op : "We zijn er bijna, broeders. Zo dichtbij. Niet opgeven nu, nog een laatste inspanning en onnoemelijke macht en rijkdom zal ons deel zijn. Op mijn signaal bundelen we al onze energie. Nu !"

"Revivo rei noctalis" Met hernieuwde kracht weergalmt de spreuk als uit één mond door de kamer. Het gerommel zwelt aan. De witte magiër is nu niets meer dan een leeg omhulsel, zijn ziel volledig opgevreten door de zwarte magie. De straal maakt zich terug los uit de magiër en schiet nu alle kanten op door de kamer. Een voor een worden de kaarsen gedoofd wanneer de energiebundel alle licht en zuurstof uit de atmosfeer naar zich toe trekt zoekend naar nieuwe brandstof. De kamer is nu bijna pikdonker en toch is het zwarte vuur van de straal duidelijk zichtbaar als een zwart gat aan de hemel in een al maanloze nacht. Het geluid dat uit de put naar boven komt is ondertussen een oorverdovend gebulder geworden.

Mogül is haast uitzinnig van vreugde. Het moment waar hij zo lang op gewacht heeft, is nu zo dichtbij. Zijn collega magiërs lachtten hem uit, zeiden dat het niet mogelijk was, een fabeltje. Groot zou hun verbazing zijn als hij de volgende keer bij hen kwam met de volledige kracht van de Duistere onder zijn controle. De wereld zou buigen voor zijn macht ! Maar wacht , wat was dat ? De kamer baadde opeens in een fel licht dat pijn deed aan zijn ogen. Dit was verkeerd, dit kon niet ! Hij was voorbestemd om de machtigste te worden, dat was zijn lot, niet dit ....

De zwarte energiebundel is veranderd in een grote vlammende witte bol en richt zich op het laatste restje energie dat de kamer rijk is. De zwarte magiërs voelen het gevaar pas als het al veel te laat is. Ze proberen de spreuk nog te stoppen maar die is ondertussen zo sterk geworden dat ze ze niet meer onder controle hebben. De stroom van de magie werd omgekeerd onder invloed van de laatste spreuk van de witte magiër en keert zich tegen hen. Een voor een worden de zwarte magiërs leeggezogen waarna hun lichamen als een verkreukeld hoopje op de grond vallen.

De zwarte toren (#Netties2016)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu