Op een ochtend werd ik wakker, alles in mijn kamer draaide. Ik voelde me niet goed, maar stond toch op. Ik moest namelijk mijn examens maken. Ik wilde opstaan maar ik viel meteen op de grond. Ik had geen gevoel in mijn benen. Ik kon er niks meer mee. Ik riep naar mijn moeder, ze hoorde me nog niet, ik moest nog harder schreeuwen. Ik hoorde iemand de trap op komen. Mijn moeder deed de deur open en schrok van wat ze zag. ''O mijn god, Caitlynn, wat is er?'' Ik probeerde weer omhoog te komen, maar het lukte niet. ''Mam, ik kan mijn benen niet meer bewegen.'' Mijn stem trilde en ik wist niet wat ik moest doen. Over twee uur begon het examen, maar hoe het er nu uitziet zal ik daar niet snel komen. ''Ik bel 112.'' Zei mijn moeder. Ik zag mijn moeder knikken en hoorde haar steeds 'ja' zeggen. Ik kreeg een angst gevoel. Wat als ik nu niet meer kan paardrijden? Wat moet ik dan gaan doen? Mijn moeder had opgehangen en liep naar me toe. ''De ambulance komt er zo aan. Ze brengen je dan naar het ziekenhuis en daar krijg je een MRI-scan.'' Hoe kon dit gebeuren? Was het enige wat ik dacht. Na enkele minuten hoorde ik de sirenes. Ze belde aan, en mam liep naar onder om de deur te openen. ''Ze is op haar slaapkamer.'' Hoorde ik mam zacht zeggen. Ik hoorde verschillende mannen de trap op lopen. Toen ze langs de deur liepen zei één van de mannen: ''Daar is ze!'' Ze liepen op me af. ''Het komt allemaal goed.'' Zei de jongste tegen me. Ik knikte maar geloofde ze niet echt. Ze brachten me naar de ambulance en ze reden weg met harde sirenes. Mijn moeder was met me mee gegaan en ze hield mijn hand vast. ''Het komt wel goed.'' Waarom zei iedereen dat tegen mij, het komt niet goed, dat voel ik. Mijn moeder belde de school op dat ik vandaag niet mijn examen kon komen doen. ''Ik snap het, doei'' Zei mijn moeder toen ze de telefoon op hing. ''Wat was er?'' vroeg ik. Omdat ik het maar vreemd vind dat ze niks zei erna. ''Er is niks liefje. Ga jij maar rusten.'' Hoe kan ik nu rusten in de ambulance? Ze hadden de pijpen van mijn pyjama omhoog gerold en mijn benen waren blauw aangelopen. De oudste zei iets tegen de jongste wat ik niet kon verstaan. Ik kreeg hoofdpijn en zag plots allemaal sterretjes. En toen werd het zwart.
Toen ik wakker werd lag ik in een ruimte, alles was wit, ik hoorde piepjes langs me. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen zodat het minder wazig was. ´´Ze komt weer bij.´´ Hoorde ik een stem zeggen. ´´Hoe voel je je?'' vroeg iemand van de verpleging aan me. Ik kon niet antwoorden, ik kon nauwelijks praten. ''Aaauuwww..'' zei ik toen ik een steek in mijn rug voelde. Er kwamen meteen mensen aangerend en vroegen hoe erg mijn pijn is tussen de 1 en de 10. Ik zei 10, omdat het ook erg pijn deed. Toen kreeg ik een beetje morfine en alle pijn was toen weg. Heerlijk. Na ongeveer een uur haalden ze mijn moeder erbij, ze wilde namelijk eerst weten of alles stabiel was. Toen ze binnen kwam gaf ze me een kus. '' Hoe gaat het?'' Vroeg ze aan me. Ik knipperde langzaam met mijn ogen. ''Ik voel mijn benen niet meer...'' Ze keek me raar aan. Toen keek ze naar de dokter. ''Mevrouw Mitchel, wilt u me even volgen?'' Zei de dokter. Ik zag ze praten en toen begon mijn moeder te huilen. Na enkele uren brachten ze me naar mijn kamer, waar ik de komende tijd bleef. Toen werd ik aangesloten op vloeistof zodat ik voldoende vocht binnen kreeg. Toen durfde mam pas weer iets te zeggen. ''Caitlynn, ik moet je iets vertellen. De dokter sprak net met me en vertelde dat jij nooit meer zou kunnen lopen. Er was namelijk iets mis gegaan tijdens de operatie.'' Terwijl ze dat vertelde kreeg ik tranen in mijn ogen. ''En paardrijden?'' Vroeg ik met een trillende stem. '' Dat zal ook niet meer gaan.'' Mijn moeder en ik waren nu samen aan het huilen. Een minuut of 10 later kwam de dokter binnen en vertelde wat er allemaal mis was gegaan. En wat er nog gedaan kon worden om me toch nog wat dingen te laten doen. Zo hadden ze het over iets van revalidatie en nog wat dingen maar ik kon het niet allemaal opslaan in mijn hoofd. Ik viel namelijk in slaap, want ik was nog moe van de operatie.
Na enkele uren deed ik mijn ogen weer open, ik kon mijn benen niet bewegen en was even geschrokken. Toen bedacht ik me dat ik net een operatie had gehad die mis was gegaan. Ik werd woedend. Op de dokter natuurlijk. Ik keek om me heen. Mijn moeder sliep nog. Ik keek naar buiten. Donker. Ik keek op de klok. 02:26 uur. Ik kreeg dorst en wilde mijn moeder niet wakker maken dus ging ik opzoek naar zo'n rode knop waar je de verpleegsters mee kon roepen. Na 10 minuten kwam de zuster langs. ''Waarmee kan ik u helpen mevrouw?'' Vroeg ze. Ik keek haar aan. ''Ik zou graag wat water willen.'' Ze knikte. ''Is goed mevrouw.'' Toen ging ze water voor me halen. Ik keek om me heen. Wat moest ik hier, ik kan helemaal niks. De zuster kwam weer binnen. ''Alstublieft mevrouw.'' En ze liep weer weg. Ik pakte het bekertje op en probeerde wat te drinken. Wat een verfrissing. Ik hoorde mijn moeder kreunen, ze werd wakker. ''Gaat het weer een beetje meid?'' Vroeg ze aan mij.