Ik glimlachte naar de mensen die me voorbij kwamen. Mijn zwarte All-Stars raakten de stoep met een zacht geschuif toen ik mijn tas van de ene hand naar de andere wisselde. Mijn boeken waren zwaar, maak ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om ze thuis te laten liggen.
Af en toe moest ik gewoon het huis even uit, even geen bekende ogen die naar me keken.
De wind blies koude lucht mijn wangen op, en ik kroop wat dieper in mijn sjaal. Het was koud voor augustus, maar ik wilde er nog niet aan toegeven: ik zat nog te diep met mijn gedachten bij de zomer. Delate avonden bij het meer met een boek, of in de achtertuin met mijn ouders.
Hoewel school al was begonnen, en de herfstvakantie bijna voor de deur stond voor de scholen, bleef ik dit jaar thuis. Om te leren, om geld te verdienen maar vooral om mijn krachten onder controle te krijgen. Wanneer mijn emoties iets te hard van stapel liepen, begonnen mijn handen te branden – in de hele letterlijke zin van het woord: er kwamen vlammen mijn vinger uit.
De eerste keer dat dit gebeurde was ik in paniek naar huis gerend. Ik speelde in mijn eentje in de zandbak in de speeltuin, toen er een groepje leeftijdgenootjes naar me toe kwamen. Voor de leeftijd die ze hadden, kenden ze al eng veel nare woorden en nu weet ik dat door het vele verdriet wat ik had gevoeld er een knop was omgegaan. Ik weet nog hoe de geschokte ogen van mijn vader snel waren omgeslagen naar een glimlach. Hij had alleen mijn handje dichtgevouwen, me geknuffeld en een kus op mijn voorhoofd gedrukt.
Later, toen ik wat ouder was geworden om alles te kunnen begrijpen, vertelde hij me hoe het zat: naast de wereld waar ik in was opgegroeid – en mama ook – bestond er nog een wereld: de toverwereld. Een prachtige, sterke maar ook een gevaarlijke wereld. Ik was in een gevaarlijke tijd geboren. Er waren duistere tovenaars aan de macht die het niet eens waren met de 'normale' wereld, de wereld zoals wij velen die kennen.
En hoewel mijn vader vertelde over de school waar hij naartoe was geweest om zijn krachten te leren kennen, werd ik thuis geschoold. Mijn moeder kon en wilde me niet jaren lang missen: ze was op een vroege leeftijd haar moeder verloren, en kon het niet over haar hart verkrijgen dat ook zij haar enige dochter jaren lang kwijt was. Mijn kleine kinderoren hadden alle zware discusies gelukkig gemist, maar de conclusie was duidelijk: geen speciale tovenaarskostschool, maar een normale school en thuis tovenaarsles krijgen.
En hoewel ik het meestal prima vond in de wereld waarin ik leefde, kon ik niets anders dan eerlijk toegeven dat ik me een buitenbeentje voelde. Want aan de tijd dat ik in mijn eentje in de zandbak speelde, was niet veel veranderd: ik was alleen naar school gelopen, alleen in de pauzes gezeten en alleen in de bibliotheek gestudeerd. Maar het feit dat ik altijd alleen was, betekende niet dat ik me ook zo voelde, ik vond het heerlijk om me te verliezen in een boek, er één te schrijven of alleen te oefenen met makkelijke spreuken.
Hold on, ik schudde even mijn hoofd in ongeloof. Ik had een knipoog gekregen van een jongen. Man. Jongeman. Mijn ogen puilde uit, ik stopte mijn gedachten en draaide me om naar de jongeman die zojuist langs me was gelopen. Dat was niet vervelend. Hij had wit haar, een mooi gezicht en was lang.
Ik grijnsde breder toen ik het koffiehuisje binnen wilde lopen, maar verder dan mijn hand op de deurknop leggen kwam ik niet. Een enorme explosie vulde mijn oren en door de kracht die hij had, werd ik met een halve draai naar achteren gesmeten.
Met een klap kwam ik terecht op de koude stoep. Mijn hoofd tolde en in de drukke straat hoorde ik na een kippenveltrekkende stilte gegil, geschreeuw en gehuil. Ik gebood mezelf om op te staan om uit te zoeken wat er zojuist was gebeurd, maar de rook nam mijn zicht en mijn oren piepte door. De krampen uit mijn borst vertelde me dat ik moest hoesten, maar duizelig probeerde ik toch op te staan.
Ik móést helpen.
Er kwam gegil uit een steegje, een ander gegil wat ik eerder had gehoord. Met nog de dufheid in mijn hoofd snelde ik naar de hoek die het steegje gaf, keek om het hoekje en het enige woord wat ik bij de situatie kon geven was; 'Huh?'
De jongeman die me net een knipoog had gegeven, had een stok vast die hij tegen de keel van een donkere jongen aanhield. Ik hoorde niet wat er werd gezegd, maar de ogen van de bedreigde jongen spraken boekdelen: hij was doodsbang.
Ik hief mijn hand op en sprak de woorden uit. 'Nimato engora.'
Nog geen seconde later vloog de bleke jongen door de lucht, en smakte tegen de grond. De donkere jongen keek geschrokken en bang op, en verdween zonder enige andere twijfel. Ik kon hem geen ongelijk geven.
Ik vergat mijn schrijfsessie in het koffiehuisje totaal en probeerde snel een weg terug te vinden naar mijn huis.
In een wijk net buiten Londen, stond een klein echt Engels huisje. Met ruiten en koekoekjes. De tuin stond vol met rozen en er was een mooi hek omheen gezet. Maar tijd om er echt op te letten hoe mooi het huis was wat mijn ouders hadden gekocht, had ik niet: ik moest zo snel mogelijk mijn vader vertellen wat er was gebeurd. Hij had nog steeds connecties met de "tovenaars politie" (zoals hij het noemde sinds ik wist van de toverwereld) en ik wist zeker dat hij er wat mee kon doen.
Maar er was iets vreemds aan de hand toen ik de deur binnen kwam rennen. Normaal stond mijn moeder rond dit tijdstip in de keuken en rook het hele huis naar haar gerecht. Mijn vader las normaliteit een boek in zijn favoriete stoel bij de openhaard maar ik kon het er niet aan herkennen. Mijn ouders zaten beide aan de eettafel, stil en met hun handen in elkaar gevouwen.
Butterfly, onze Golden Retriever (mijn tienjarige oude ik vond het een prachtige naam voor een hond op dat moment) kwam dan wel blij op me af zoals hij altijd zou doen.
Ik stond stil, en probeerde de juiste woorden te vinden.
'Wat...'
En bij mijn eerste stemgeluid begon mijn moeder te huilen. Een zwaargevoel lag op mijn maag, er was iets goeds mis.
'Je gaat naar school, Nena.' sprak mijn vader. Mijn tas viel uit mijn hand en de andere die de kop van Butterfly aaide, lag stil. 'Naar een goede school,'
Ik keek mijn beide ouders aan met grote vragende ogen. Waar kwam dit opeens vandaan? Mijn moeder begon nog harder te huilen, met zoveel emotie en verdriet in haar halen dat mijn ogen ook begonnen te wateren.
'Maar waarom?'
Mijn vader slaakte een diepe zucht en liet mijn moeder's handen los. Traag en met trieste ogen kwam hij op me af. Automatisch legde hij zijn handen op mijn bovenarmen. 'Er komt een zware tijd aan,' Ik zag dat hij moeite had met slikken. 'Ikzelf kan je hier niet op trainen, maar onze wereld heeft je nodig.'
JE LEEST
Don't forget to turn on the light - George Weasley
FanfictionElena is altijd het buitenbeentje geweest. En hoewel ze altijd alleen is geweest, heeft ze zich nooit zo gevoeld. Net als ieder ander die haar verhaal leest, verliest ze zich graag in boeken en spreuken. Maar wanneer haar vader haar echt niet meer t...