Moord in Cavalaire

47 0 0
                                    

Proloog:

'Nina, waar ben je?' Radeloos ren ik het strand op. In zie ik de lichtjes die vanuit de stad schijnen. Niet genoeg om goed te kunnen zoeken. Hijgend stop ik even om op adem te komen. Dit is zinloos, hoorde ik mezelf zeggen. Uitgeput knijp ik mijn ogen tot spleetjes. Wanhopig trommel ik met mijn vingers, wacht! Daar, daar in de verte, op het vlot, zie ik een bewegingloos gestalte liggen. Een piepklein beetje hoop borrelt op. In een reflex trek ik mijn leren uit tot dat ik alleen nog in mijn boxershort sta. Van een bootje huren zou toch niets komen want om 12 uur s'nachts is toch echt alles dicht. Met een kort maar snel sprintje duik ik de zee in, op weg naar het vlot.

Gevoed door mijn laatste beetje hoop zwem ik met krachtige armslagen vooruit. Golven beuken in mijn gezicht. Terwijl ik hard mijn best doe om zo snel mogelijk het vlot te bereiken doe ik nog even een schietgebedje: laat het alsjeblieft Nina zijn, en nog beter, dat alles goed met haar gaat! Vermoeid en benieuwd tegelijk pak ik met een zucht het gammele trapje vast. Als ik me op. Wil hijsen voel ik iets scherps lang mijn hand gaan. Geschrokken aanschouw ik het mes en de plas bloed op het wiebelende vlot. Ik voel mijn gedachten tollen en een duizelig gevoel overvalt me. Wankelend strompel ik naar het meisje. Ik zak op mijn knieën en strijk haar blonde lokken uit haar gezicht. Een traan rolt over mijn wang. Niet te geloven.

Haar hand rust op haar bovenbeen en zit onder het bloed. Voorzichtig haal ik de vieze hand weg en zie een diepe snee tevoorschijn komen. Mijn adem stokt. Nee, nee dit mag en kan niet waar zijn. Ik moet weten wie dit heeft gedaan, en die komt hier niet zomaar mee weg..

Terwijl ik dat zeg voel ik een druppel over mijn arm lopen en uit de rommelende wolken boort de bliksem zich als een pijl in de grond.


Moord in CavalaireWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu