'Wacht!'
'Doe je ogen dicht en beeld je een groene weide in.'
Groene weide...Groene weide...
Een weide die groen is. Maar wat is groen? Groen zoals het gif? Of groen zoals het schimmel op ons eten? De stem lijkt mijn vragen te horen en antwoort: 'De groen van de bladeren van De Bomen.'
Aha, die groen. Ik beeld die kleur groen me in, en vervorm het tot een weide.Ja ik zie het, een groene weide. Wat mooi is zo'n groene weide toch. En zo vredig.
Na een poosje verschijnt er ook een klein huisje. Een klein schattig huisje van grijze stenen. De oranje dakpannen op het huis, zien er uit als sinaasappels.'Nee beeld je geen huisje in! Alleen een groene weide.' Zegt de stem dwingend.
Oké, alleen een groene weide.
Ja ik heb het voor me. Een groene weide zonder huisje.
'Beeld je nu een huisje in die naast de groene weide staat.' Oké, nu dus wel een huisje. Omdat het me wordt opgedragen, verschijnt er een klein grijs huisje met oranje dakpannen. Deze keer staat er bij het huisje een oude vrouw.Een oude vrouw met wit haar.
Of is het zilver haar.
Of toch grijs.
Mmm... Lastig te zien door die oogverblindende zonnestralen die in mijn ogen schijnen.
In de verte hoor ik een zware mannen stem; 'Geen oude vrouw, geen oude vrouw. Hoor je me? Subject 4541? Hoor je me?' Vanuit die verre verte hoor ik die zware stem allemaal onzin uitkramen over dat subject 4541 niet voldoet aan de eisen. Maar al snel is die stem weer verdwenen, en ben ik weer geobsedeerd door de groene weide met het grijze huisje en de vrouw met de grijs, witte of zilveren haren.Zilveren haren.
Ik ben eruit, het zijn zilveren haren. Na twee volle minuten staren, ben ik eruit.De vrouw met de zilveren haren ziet me nu pas en begint me doordringend aan te kijken. Na een poosje begint ze zelfs te zingen, maar ik zie haar mond niet bewegen; ' Ja, op de groene weides in de o zo eenzame bergen. Is het veilig. Kom je met me mee? Het is hier veilig. Veilig voor jou alleen.'
Vijf keer zingt ze het. O nee tien keer. Twintig keer. De vrouw zingt het zo vaak dat ik het langzamerhand uit mijn hoofd begin te kennen. Opeens begint m'n hoofd te tollen, ik begin te zweten en mijn benen storten in elkaar. Volgens mij moet ik terug.Ik lig nu op de grond. Nog steeds de grond van de o zo groene weide. De geur van de aarde danst mijn neus in. O het voelt zo echt. Misschien is het wel echt.
Mijn ogen vallen dicht, de geur van aarde verdwijnt en mijn geest keert terug. Terug naar die andere wereld. De afschuwelijke wereld zonder groene weides, grijze huisjes of oude dames met zilveren haren. Terug naar de wereld met meer fabrieken dan mensen. Meer krotten dan grijze huisjes. En tenslotte meer wegen van asfalt dan groene weides.
JE LEEST
Groene weides
Short StoryO die o zo groene weides. Wat zijn ze toch adembenemend. Ik zie een groene weide, een klein grijs huisje met oranje dakpannen, en voor het huisje staat een oude vrouw met wit, grijs, zilver haar. Dan schrik ik weer terug naar de realiteit; geen...