"Ze doet het weer." hoorde ik mijn moeder zeggen aan de andere kant van de deur. "Femke! Kom eens hier, we moeten even met je praten." Ik liep naar de deur van de badkamer en keek nog even naar Emma voor ik naar buiten liep. "Schat ik weet dat het lastig is, maar ben je niet een beetje te oud voor denkbeeldige vrienden?" "Hoe bedoel je?" vroeg ik. Ik wist wel wat ze bedoelde, ze dachten allemaal dat ik Emma had verzonnen. Ik wist wel beter. Emma bestond echt, alleen niet in mijn wereld. Ze was geen verzinsel, maar mijn ouders wilden het niet geloven. Ze denken dat ik denkbeeldige vrienden heb, terwijl ik al bijna 18 ben. "Schat het is een keer afgelopen met die denkbeeldige vrienden, zo kan het echt niet meer langer door. Je vader en ik hebben lang over deze beslissing nagedacht, het was een hele moeilijke keuze, maar het moet wel." Ik voelde de spanning in de kamer stijgen. Ik zat stil op mijn stoel en keek naar de grond. Ik wist al wat ze zouden gaan zeggen. Ze wilden me naar een inrichting sturen. "We denken dat het beter voor je is als je een tijdje in een inrichting gaat wonen, zodat je over je denkbeeldige vrienden heen groeit" Ik was niet boos, ik was niet verdrietig, ik was niet aan het huilen. Het enige wat ik nog kon doen was zitten en naar de grond kijken.
Ik stapte uit de auto. Mijn vader pakte mijn koffer met wat kleding, een foto van mij en mijn ouders, en een spiegeltje. Ik liep met mijn ouders het lange grindpad af naar de ingang van de inrichting, waar een vrouw in een lange witte doktersjas op me stond te wachten. Ik keek haar niet aan terwijl mijn ouders zich voorstelde. Ik kreeg een kamer aangewezen, hij was helemaal wit er stond een bed met witte lakens en kussens, een wit bureau met een witte stoel en het enige licht kwam door een raam met tralies er voor. Toen mijn ouders afscheid van me kwamen nemen moesten ze huilen. Ik had nog geen woord gezegd, toen ze mijn deur uit liepen en de vrouw in de witte jas hem van buiten op slot deed. Ik keek uit het raam en zag mijn ouders weg rijden. Ik ging op bed zitten en een traan liep langs mijn wang. Ik pakte het spiegeltje uit mijn koffer en keek er in. Daar zat niet ik, maar Emma met een glimlach op haar gezicht. "Ik zal je nooit verlaten" waren de laatste woorden die ik hoorde die dag.
Er werd op de deur geklopt en na eventjes wachten ging hij zachtjes open. Er kwam een vrouw binnen die een dienblad met wat eten had. De vrouw zette het dienblad op het bureau, lachte naar me en liep weer weg. Ik zat al drie dagen op het bed voor me uit te staren, in mijn hand hield ik de spiegel. Af en toe kwam er een man of vrouw met een lange witte jas wat eten en drinken brengen dat ze dan op het bureau zette, maar na die drie dagen kwam er een man binnen die me meenam naar een andere ruimte. Ze stelde met wat vragen over hoe het ging. Ik gaf als antwoord dat het allemaal prima ging en toen werd ik weer terug gebracht naar de witte kamer, zo ging het vier weken door. Toen kwam de zelfde man weer lang die me meenam naar een grotere zaal waar wat mensen liepen. "Het is tijd om weer wat sociale contacten te maken" zei de man. Hij liep weer weg en sloot de deur achter zich. Ik bleef staan op de plek waar de man me had achtergelaten. Tot er een klein meisje in een lange witte nachtjapon naar me toe kwam lopen. Ze keek me aan met een emotieloze blik. En ik keek even emotieloos terug. De rest van de mensen die in de zaal waren keken me ook aan, ik keek terug tot mijn blik op een jongen met zwart haar viel. Ook hij keek me aan maar met een andere blik, hij glimlachte naar me en wenkte dat ik moest komen.
Voor ik iets kon doen kwam de man terug en bracht me naar een kleinere kamer, hij gaf me een lange witte nachtjapon die het kleine meisje en de rest van de mensen in de zaal ook aan hadden gehad. Ik deed de nachtjapon aan en werd weer terug gebracht naar de grote zaal. De man liep weer weg. Ik keek nog eens rond in de zaal en zag dat de jongen met de zwarte haren naar me toe kwam, hij was mager en had een witte pyjama broek en blouse aan. Hij bleef vlak voor me stil staan en keek me recht in de ogen aan. Zijn ogen keken anders dan die van de meeste mensen in de zaal. In zijn ogen zag ik een vleugje hoop. Ik zei niks en wachtte tot er iets zou gaan gebeuren. Hij stak zijn hand naar mijn hand en stopte er een briefje in, hij trok zijn hand snel weg en liep weer terug naar waar hij vandaan kwam. Ik hield het briefje in mijn hand en wachtte tot de man me weer kwam halen. Ik werd weer naar mijn kamer gebracht en keek wat er op het briefje stond.
Ga hier weg!
Ik schrok van het briefje, hoe moest ik hier nou weg zien te komen. Ik pakte mijn spiegel die op het bed lag en begon tegen Emma te praten. Voor het eerst in de tijd dat ik hier zat luchtte ik mij hart. Toen pas zag ik het er stond de hele tijd een camera op me gericht, ze zagen alles wat ik deed. De camera zat verstopt achter het witte gordijn, maar door de lichtval kon je de omtrek van een camera zien. Ik legde de spiegel weg, maar ik was al te laat. Ik zag hoe twee mannen mijn kamer in kwamen en me oppakte ik stribbelde niet tegen. Een vrouw kwam binnen en pakte mijn spiegel van mijn bed. De mannen brachten me naar een kamer met allemaal injecties en een doktersstoel, ik werd er in vastgebonden en keek toe hoe ze een paar injecties in me spoten tot ik flauwviel.
Ik schrok wakker en keek om me heen. "Waar was ik" dacht ik. Ik lag op de grond en het enige wat ik zag waren vier witte muren, een wit dak en een witte vloer. Ik raakte in paniek. "Waar ben ik!" schreeuwde ik hardop in de hoop dat iemand me zou horen. Ik sprong overeind en begon tegen de witte muren te slaan en te bonken, maar niemand reageerde. Ik wist niks meer, niet waar ik was, niet wie ik was en niet hoe ik daar gekomen was. Het laatste dat ik me kon herinneren waren twee bruine ogen die me strak aan keken. Ik wist niet van wie de ogen waren, maar het moest iemand zijn die ik ooit kende. Ineens kwamen er meer vragen in me op, "hoelang ben ik hier al?" "waar is iedereen?" "waarom zat ik hier?" "van wie waren die ogen?", Allemaal vragen waar niemand antwoord op kon geven. Toen pas zag ik iets in de hoek van de kamer liggen, ik liep er heen en zag dat er wat eten stond. Ik nam een hap, maar voor ik de eerste hap kon door slikken viel ik neer.
Ik deed mijn ogen open en zag dat er iemand naar me keek, ik herkende de ogen. De ogen keken me aan, terwijl ik om me heen begon te kijken ik zag dat de jongen bij wie de ogen hoorde vast zat geketend aan een witte muur, toen keek ik naar mijn eigen armen. Ik zat ook vast geketend. Ik keek de jongen aan. De jongen begon te schreeuwen. "Ik had gezegd dat je weg moest gaan!". Ik keek de jongen verbaasd aan, maar hij bleef schreeuwen over dat ik hier niet had moeten zijn. Ik snapte er niks van en keek hem verbaasd aan. Ik kon niks uitbrengen zo erg schrok ik van hem. De jonge stopte ineens met schreeuwen en begon bang om zich heen te kijken alsof hij net een spook had gezien. Ik keek hem aan terwijl hij steeds angstiger begon te worden. Ik keek noch een om me heen en zag een camera op ons gericht staan. De jongen spartelde om zich heen de zweetdruppels stonden op zijn voorhoofd en de tranen stroomden van zijn wangen. "Alsjeblieft ik doe alles wat jullie willen!" schreeuwde hij. Ik snapte er niks van wat was er aan de hand?