Een zucht verlaat mijn lippen als ik het hartvormige hangertje omhoog hou en ernaar kijk. Het witte steentje in het hartje. De graveringen erin. Het was het perfecte cadeau. Ik draai het om zijn as en kijk er eventjes naar. Herinneringen vliegen door mijn hoofd. Een glimlach siert mijn lippen als ik aan een paar ervan terugdenk. Maar dan komt de realiteit me weer te binnen en de glimlach verdwijnt als sneeuw voor de zon. Tranen wellen zich op in mijn ogen maar ik weiger ze te laten vallen. Je hebt al genoeg gehuild vandaag spreek ik mezelf toe. Ik pers mijn lippen op elkaar en gooi het kettinkje in een la.
Ik draai me om naar de spiegel en bekijk mezelf er keurend in. Vandaag ga ik hem weer voor het eerst zien. 5 dagen later. Veel te vroeg zeggen mensen maar ik moet wel. Als ik thuis blijf komt al het verdriet me weer te boven en lig ik heel de avond te huilen. Dan komt mama weer met een kop thee en klopt me op mijn been. "Het is gewoon uitzitten tot de ergste pijn weggaat," zal ze zeggen. Ik zal haar afsnauwen en zeggen dat ze weg moet gaan. Niet omdat zij iets fout doet. Maar omdat ze gelijk heeft en ik het haat als ze gelijk heeft.
Mijn tas ligt al klaar op mijn bed en ik gris hem eraf en gooi hem over mijn schouder. Je kan dit wel , het is maar een jongen. "Maar wel de jongen van de dromen en het is jou schuld", gaat er door mijn hoofd. Ik schud de gedachte weg en zet een nep glimlach op. Vreselijk.
"Mam, ik ga" zeg ik terwijl ik bij de deur sta. Ze loopt naar me toe en drukt me wat geld in mijn handen. "Voor het geval er vanavond geen bussen meer rijden en je naar huis moet met de taxi." Ik geef haar een kus op haar wang en glimlach dankbaar.
De rit naar de bus is koud. De wind giert door mijn haren en waait bijna mijn muts eraf. Als ik de eerste regendruppels voel trap ik snel door en net voordat het los barst stap ik in het bushokje. Uitgeput laat ik me op een van de bankjesvallen. Uitgeput van het fietsen maar vooral uitgeput van al het andere. Al het gezeik, het geroddel, de blikken vol medelijden en vooral van het keer op keer uitleggen.
"Omg waarom is het uit?!"
Ga alsjeblieft weg, zeggen mijn gedachten maar ik kan het niet maken om dat te zeggen. Hoe rot ik me ook voel. Ik leun met mijn hoofd tegen de ruit. Het elektronische bord naast het bushokje geeft aan dat ik nog 6 minuten heb voordat mijn bus er is. Zonder dat ik het doorheb laat ik mijn gedachten de vrijeloop. Net zoals mijn tranen.
Glimlachend probeer ik in zijn oor te blazen maar het mislukt omdat hij het bij mij doet. Een raar geluid verlaat mijn mond en ik wrijf over mijn oor. "Hou op" zeg ik lachend. "Nooit" zegt hij met een glimlach.
De bak schommelt lichtjes heen en weer. We liggen in de schommelstoel op het schoolpleintje. Er is verder niemand behalve wij. Maar een relatie hebben we niet. De crush die ik op hem heb wordt met de minuut groter en ik haat het. Ik haat het dat hij zo leuk is en dat ik al voor hem was gevallen bij ons eerste oogcontact.
Ik word uit mijn gedachten gehaald doordat hij weer in mijn oor blaast en hetzelfde rare geluid verlaat mijn lippen. Tevergeefs probeer ik hem te kietelen maar het mislukten hij komt boven me hangen. Zijn handen op mijn polsen om me ervan te weerhouden dat ik hem kietel. Hij kijkt me indringend aan maar dan zie ik zijn blik afdwalen. Verbaasd kijk ik waar hij naartoe kijkt en dan zie ik het. "Ooohh! Je keek gewoon naar jezelf in de knoop van mijn jasje" zeg ik lachend terwijl ik hem van me af duw. "Sorry het spijt me hoe kan ik het goed maken?" vraagt hij.
Proberend mijn lach in te houden wend ik mijn hoofd af. Maar hij pakt het vast en geeft me een kus. De vlinders gieren door mijn buik en de glimlach kan ik niet onderdrukken. Hij legt zijn arm weer onder mijn nek en ik leun tegen zijn borst. Oke vrienden, misschien zijn we meer dan dat. Ik weet dat ik het in ieder geval hoop.
De oranje lettersvan de bus halen me uit mijn gedachten en verschrikt sta ik op. Nog net op tijd pak ik mijn buskaart en check in. Snel veeg ik mijn tranen van mijn wangen af en haal mijn neus op. Ik loop naar de plek waar ik altijd zit en leun met mijn hoofd tegen het raam. Is het niet te pijnlijk om hem nu al te zien? Zo snel?
Me beseffend dat ik niet weet waar mijn vrienden eigenlijk zijn bel ik een van hun op.
"Bastiaan waarzijn jullie eigenlijk?" vraag ik.
"Bij Jack thuis"
Mijn adem stokt in mijn keel, als ik naar hem toe moet, moet ik zijn ouders onder ogen zien te komen. Te veel herinneringen zijn daar.
"Komen jullie naar buiten? Ik ben er over minder dan 10 minuten."
"Kom gewoon hierheen" zegt Bastiaan. "Owh ik moet gaan zie je zo!"
In mijn hoofd blijf ik mezelf toespreken dat ik dit kan en onderweg naar Jack's huiszelfs hardop.
"Je kan dit ze zijn niet boos op je"
"Nee ik kan dit niet"
"Ja je kan het wel niet zo'n watje zijn"
"Okay i got this"
"NOPE I DON'T "
"Nee je kan dit"
Ik haal nog een paar keer adem. De Hooge Heerlijckheid staat er op het bordje boven het restaurant. Jack's huis. Mijn zweterige handen omklemmen de deurklink en ik duw hem langzaam naar binnen. En daar staat hij.

JE LEEST
And Now?
Fiksi RemajaHet leven is te kort om te huilen om stomme jongens en je dure mascara te verpesten. Maar soms kan je nou eenmaal niet anders. Jongens, jongens en nog eens jongens. Allemaal verschillend maar ze hebben 1 ding gemeen. Het zijn allemaal eikels. Je moe...