Hoofdstuk 11

364 20 10
                                    

Later die dag, toen de avond al was gevallen, arriveerden ze in Leeuwarden. Het zou al de derde nacht worden dat Dana in het donker en in de kou over straat zou moeten zwerven. Dat wilden ze koste wat het koste voorkomen.
Op het bureau werden ze warm onthaald door de andere teamleden. Deze hadden gedurende hun trip in Amsterdam op volle toeren doorgewerkt.
'En, hebben jullie twee leuke nachten achter de rug?' knipoogde collega Amezian naar Evert.
Bram ontving een por in zijn zij van Evert, en een moedeloze blik van een hoofdschuddende Fenna.

Carla stond al klaar om de avondbriefing te openen, toen Menno met een dienblad met koffiekopjes aan kwam. De warme drank werd gauw rondgedeeld en iedereen vestigde zijn aandacht op het digitale bord.
'Dana is onderhand zestig uur spoorloos. Vandaag de derde nacht. Daarom moeten we ons haasten om haar te vinden. De overlevingskans wordt nu met de minuut kleiner. De buitentemperatuur zal vannacht voor het eerst tot onder het nulpunt dalen, en als we Esmeralda mogen geloven, is kleine Dana daar niet op gekleed.'

Op het moment dat Carla sprak, maakte Liselotte haar entree in de kantoortuin. Snelwandelend haastte ze zich naar haar teamleden en begroette ze met een schuwe glimlach. De brunette had goed nieuws te verkondigen; dat maakten ze op uit haar houding.
'Ik heb de afgelopen achtenveertig uren naar videobeelden gekeken,' kondigde de forensisch rechercheur aan. Vervolgens plantte ze een USB stick in één van de poorten van de computer.

Alle blikken richtten zich op het bord, dat slechts wit licht uitstootte. Met een tevreden glimlach maakte Liselotte een muisklik, waardoor het desbetreffende bestand werd geopend. 'Gisterenavond,' wees de rechercheur naar de getallen rechtsonder in het beeld. 'Om eenentwintig uur vijftig spotten we Dana en een ander persoon in een-'
'Een vrouw,' viel Fenna haar collega in de rede; haar wijzend op de bos krullen die van achteren zichtbaar was.
'Ik beperk me tot de feiten en wat ik wilde zeggen, als ik mijn zin af had kunnen maken, is dat bekend is dat degene tot wie Dana zich richtte gedurende de conversatie reed in een Peugeot. Kenteken: tachtig, Tango, Romeo, Victor, November.'
'Goed, dan moeten we alleen het nummerbord nog natrekken en aan onze verdachte koppelen,' knikte Carla tevreden om de bevindingen van Liselotte.
De rechercheur schudde abrupt haar hoofd, om te voorkomen dat haar collega's in de startblokken zouden treden. 'Heb ik al gedaan,' vertelde ze hen.

Iedereen wachtte gespannen af naar welke naam ze op zou gaan noemen.
'De auto staat op naam van Clara van Beek. De dochter van Esmeralda van Vlaanderen. Het meisje is de elf jaar oudere stiefzus van kleine Dana.'
'Ophalen dan maar?' Evert griste zijn jack van de leuning.
Carla gaf akkoord en liet haar collega gaan. Ze hadden geen tijd te verliezen.

Clara van van Beek bleek te wonen in een anti-kraakpand in de Hempenserweg. De diender die door Evert naar binnen was gestuurd om haar op te halen had nog moeten zoeken in een wirwar van kamertjes, maar uiteindelijk had hij haar op aanwijzing van een van haar medebewoners gevonden. Zelf was Evert in de auto gebleven. Zo'n lastig klusje was het niet om de jongvolwassene naar buiten te krijgen, dacht hij.
Clara zat in kleermakerszit op een oude doorgezakte sofa en zapte voortdurend heen en weer tussen diverse televisiekanalen op een oude zwart-wit tv. Ze had in eerste instantie luidkeels geprotesteerd, maar toen de doorgewinterde agent haar dreigde met zijn handboeien was ze mopperend met hem mee gegaan.

Nu zat ze stuurs wegkijkend achter een kaal, houten tafeltje in een verhoorruimte. Evert keek van enige afstand op haar neer. Clara was nog niet zo oud, maar haar gezicht vertelde een verhaal van afzien en overleven. Ze had ravenzwart piekhaar, wat statisch overeind stond door haar bomberjack. Rond haar ogen had ze met eyeliner zwarte strepen aangebracht, wat haar ogen accentueerde en het gezicht wat vogelachtigs gaf.
Een zwart vogeltje, dacht Evert. Een boos, zwart vogeltje met een ringetje in haar snavel. Waarmee hij doelde op de piercing in haar mondhoek.
De deur van de verhoorruimte ging open en politiepsycholoog Menno de Waard kwam binnen. Hij blikte even naar zijn collega en gaf hem een knikje. Toen richtte hij zijn aandacht op Clara.
'Clara van Beek?' Menno sprak met vriendelijke stem, maar Clara reageerde niet.
'Ik ben politiepsycholoog Menno de Waard, en dit,' duimde hij naar de man daar zich, 'is mijn collega Evert Numan.'

'Boeie.' Het meisje keek hem voor het eerst aan.
Het viel Menno op dat haar been voortdurend zenuwachtig op en neer bewoog.
'Waarom zit ik hier eigenlijk?' Onder de schrille klank van haar stem hoorde hij het geluid van een meisje dat het ooit beter had gehad. Tijden waarin ze naar school ging en een thuis had waar ze zich veilig voelde. Alsof ze zich nu expres ordinairder voordeed dan ze was. Menno ging tegenover Clara aan het tafeltje zitten en liet een bewuste stilte vallen. Hij peilde haar houding en gedrag, maar ze verroerde zich nauwelijks, op het bewegende been na.

'Heb jij je stiefzusje onlangs nog gezien of gesproken?'
'Nee.' Ze had nog geen seconde over de vraag nagedacht. 'Kan ik nou weg?'
Menno reageerde niet op het dwarse gedrag, maar speelde verbaasd. 'Dat is vreemd, want videobeelden van een tankstation hier in de buurt zeggen heel wat anders.'
Clara keek hem even in de ogen en wendde toen haar blik weer af. Ze richtte haar aandacht op de nagel van haar wijsvinger en begon eraf te kauwen. 'O, dat bedoelt u.'
'Ja, dat bedoel ik,' glimlachte Menno gemoedelijk. 'Je had iets voor haar. Wat was dat?'
'Niks!' Ze keek hem brutaal aan en begon met haar vingers op de tafel te trommelen. 'Wat maakt het uit. Allemaal gelul. Ik moet weg, ik heb verdomme nog meer te doen. Gezeik.'

Evert leunde iets voorover in de richting van het opstandige meisje. 'Dat is niet aardig,' sprak hij tegen haar, 'zoals je tegen mijn collega praat. Dat is een oudere man, je moet respect voor hem hebben.'
'Fuck you!'
Evert liet zijn vlakke hand met een klap op de tafel terecht komen. Het meisje schrok en schoot een stukje de lucht in.
'Weet je wat ik denk?' De vriendelijkheid was geheel uit de stem van Evert verdwenen. 'Ik denk dat jij tot je strot vol zit met coke. Ik ga maar eens bij jou thuis kijken.'
'Dat mag jij niet, klootzak.'
'Ik weet precies wat ik wel en niet mag. En je hebt een heel groot probleem als je ook maar één grammetje in huis hebt. Want dat mag jíj niet. Hoor je dat?'

Menno stak zijn hand in de lucht om zijn collega tot rust te manen.
'Waarom heb je Dana bij dat tankstation afgezet? En wat gaf je haar?' De oudere politieman had zijn rust weten te bewaren. 'Het is belangrijk, Clara. Je bent de laatste die haar heeft gesproken. Vanaf jullie ontmoeting is het eenentwintig uur geleden dat ze voor haar laatst is gezien. We weten niet hoe haar situatie is en hoe het nu met haar gaat.' Nu had hij de aandacht van het meisje, dat hem als een schuw hertje aankeek.
'Is ze dood?' vroeg ze met enige bibbering in haar stem.
Evert haalde zijn schouders op en ook Menno bekende dat hij het niet wist. Alleen met haar medewerking was er een mogelijkheid de kleine veilig thuis te brengen.
'Ik heb haar niks gegeven. Niks bijzonders althans. Het was een enveloppe met wat geld erin, voor eten en drinken,' klonk het gejaagd.
Menno knikte en wreef bedachtzaam met zijn hand over zijn kin.
'Waarom heb je haar op die plek afgezet? Waarom bij een tankstation buiten Leeuwarden?'
Clara zei niets. Ze had haar kin op haar borst alsof ze zichzelf heel klein wilde maken. Ineens gilde ze het uit. 'Ik wil hier weg. Ik wil hier weg. Ik. Wil. Gewoon. Weg.'
Evert legde zijn hand op Menno's schouder. 'Dit heeft geen zin,' schudde hij zijn hoofd. 'Eerst moet die coke eruit.'
Menno blikte nog eens naar het meisje en besefte dat zijn collega gelijk had. Hij zuchtte en stond met tegenzin op. 'Zet haar maar vast.'
Clara van Beek reageerde alsof ze een elektrische schok had gekregen. 'Nee! Dat kan je niet maken man! Ik praat al! Ik zal jullie vertellen waarom ik haar daar heb afgezet.'

-

Het heeft heel lang geduurd voor er een nieuw deel online stond. Mijn excuses daarvoor. Het is lastig om een ingewikkelde zaak uit te schrijven, maar het is gelukt.
Jullie lezen mijn verhaal en dat vind ik super! Maar zijn er ook lezers die zelf schrijven? Laat in de reacties weten welk verhaal jij hebt geschreven en wie weet ga ik hem binnenkort lezen! Ik heb vanaf vandaag vakantie, dus ik kan wel wat leesvoer gebruiken.

Een Gewonnen Zaak [Moordvrouw]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu