(Femke ik)
Ik word wakker in een kleine ruimte. Ik knipper een.paar keer met mijn ogen en weet het ik ben in het ziekenhuis
Naast mij zie ik mama papa oma en.opa die.gingen.net weg
Papa ging even.naar de.bakker.toen mijn vrienden kwamen.Ik was super.blij voor hen terug te zien.(timna)
En alles goed ik was geschrokken
Toen ik het hoorde
Ik had hoofdpijn en was duizelig iedereen praatte tegen mij ik zweeg. De volgende ochtend waren de resultaten van het bloedonderzoek er
(Dokter) eh we hebben niks gevonden in u bloed dus het is niet erg maar stel.dat ze wat vaker flauwvalt kom meteen. (Mama)
Maar waarom moest ze dan blijven in het ziekenhuis
Omdat we dachten aan kanker want ze heeft bloedneuzen en blauwe plekken.maar niks dus goed dan zijn we.kom inpakken
Mijn mama had zo'n stress niet normaal.