Remus & Lily - The Love Story

193 23 5
                                    


Een diep verdriet kwam over me toen ik het klaslokaal sloot. Dat deze dagen me niet gemakkelijk afgingen was duidelijk voor iedereen waarmee ik in aanraking kwam. Gelukkig kon ik alles aan mijn gezondheid verwijten. Dat de pijn vanbinnen iets anders was dan het ziek zijn dat mensen van me kenden, of het ziek zijn waarvan alleen een aantal wisten wat het werkelijk was, dat kon slechts een persoon vermoeden en Perkamentus zweeg er wijselijk over.

Moeilijk wist ik dat het zou worden; het lesgeven. Het ontmoeten en zien van Harry op frequente basis. Nog regelmatiger door de patronus-lessen die ik aan hem gaf. Het was pijnlijk, maar ik had me erop voorbereid. Het was handelbaar. Doenlijk. Ik concentreerde me op de vrolijke zorgeloze James. Zag de oude vriendschap. Ik had me erop verheugd om hem te zien. De zoon van James. Zijn evenbeeld. Om te zien wat er van hem in hem terug kwam. Wat er van Lily in hem terug te zien was. Maar ik was niet bedacht op de schok van het zien van haar.

Ze wist niks van wat ze bij me naar boven bracht. Het was niet alleen haar rode haar dat me aan haar deed denken. De gouden lokken die me terugvoerden naar andere tijden. Net zo gevaarlijke tijden, maar op een andere wijze. De koperen glans die ik regelmatig in de verte zag was alsof ik haar weer volgde naar de bibliotheek. De streling van het licht op haar haren deed me denken aan het licht in haar scherpe turquoise ogen als ik met haar sprak over de grilligheid van magie. Maar het talent dat deze tweedejaars had, dat had ik niet verwacht, het talent voor magie was een kopie van de wonderschone rauwe Lily die het meisje met geen mogelijkheid had gekend.

Met de weken die vorderden en de keren dat ik Harry zag, en de geest van Lily zag, werd het steeds moeilijker om het niet te herinneren. Om het niet te willen herinneren. Om niet terug te gaan in de tijd en het her te beleven. De pijn, de onmacht, de liefde tussen twee vrienden en de offers die ik had gebracht. Voor haar. Haar keuze te respecteren. Mezelf teniet te doen. Te genieten van de tijd die ze me had geschonken. Te glimlachen om de lieve dingen die ze had gezegd. En te accepteren dat een monster zoals ik een wonder zoals zij niet waard was. Ondanks wat ze zei. Daden voegend bij wat ik al had geweten.

Ik pakte de laatste boeken bij elkaar en zette ze terug in de kast. Ik stopte een exemplaar van Fabeldieren en waar ze te vinden in mijn versleten aktetas om die later vanavond nog te kunnen bestuderen. Ik maakte een laatste ronde door het klaslokaal en schoof een aantal stoelen recht om vervolgens bij de grote ramen te blijven staan en naar buiten te staren.

Vanaf de eerste dag kende ik haar naam. Logisch want we zaten in hetzelfde jaar, hetzelfde huis. Dus ik wist haar naam, maar het was pas jaren later dat ik haar leerde kennen. Wist wie ze was. Ze was bijzonder op zijn minst. Deed dingen op haar eigen manier. Was vriendelijk tegen iedereen. Begroette me als ik haar tegenkwam op de gang als ik alleen liep. Zoals ze dat bij iedereen die ze kende deed. Het verbaasde me elke keer en verlegen liep ik altijd met een hoofdknik door. Wanneer we als groep samen waren deed ze deze moeite niet. Met zijn vieren hadden we het niet nodig. We hadden elkaar, dus haar vriendschap was.. beter besteed. Een beste vriendin had ze niet, hoewel ze bijna nooit alleen was. Want vrienden had ze in alle huizen. Alleen zij die haar beter bestudeerden wisten dat ze misschien een beste vriend had.

Het was toeval dat ik haar zo goed leerde kennen. Ik schreef het toe aan een goede grotere macht die me wat geluk had gegund. We begonnen ons huiswerk te delen, projecten op een hoger niveau te brengen door tot laat in de bibliotheek op zoek te zijn naar alternatieven, aanpassingen, diepere lagen in de magie. Dat ik graag met mijn neus in de boeken zat werd er graag ingepeperd door James en Sirius. Dat Lily graag met haar neus in de boeken zat, net zo'n streber was als dat ik dat was, dat werd haar ook ingepeperd, maar dan op een meer gnuivende manier wanneer ze haar vinger weer eens in de lucht had tijdens de lessen. Om een toevoeging te geven, te vragen of het anders kon, beter kon. Wonder boven wonder werden we niet met elkaar in verband gebracht. Hoe kon het ook. Prachtige Lily.. en ik.

Ik staarde naar het meer, naar de schaduw van de bomen waar we graag onder zaten tegen examentijd. Donkergroene, lichtgroene vlekken door de schapenwolken die overdreven. Ze was woest geweest. 'Waarom zijn jullie zo belachelijk?! Al het fatsoen is ver te zoeken. Je kunt anderen toch met rust laten. Hebben jullie niet genoeg aan jullie zelf?? Wat maakt het dat jullie imbecielen zoveel beter dan ieder ander?' Haar woede lichtte haar nog meer op dan anders, maar het was ronduit beangstigend. Alsof bliksemstralen uit haar schoten. 'Ik.. ik..' 'Ja, jij Remus! Als je nou alle magische toverlantaarns nog aan toe eens de ballen had, ja de ballen had, om er iets van te zeggen. Het zijn jouw vrienden Remus! Die van jou!'

Ze viel stil daarna. Plantte zich op het gras naast me terwijl ik in de verte naar het grote zwarte meer voor ons staarde en haar hand zachtjes vastpakte. Ze kneep er even zacht in. 'Remus, je moet iets doen. Je kunt iets doen.. Het verschil maken.' Ze staarde met me in de verte en ik wist dat dit een van de weinige keren was dat ze ongelijk zou hebben. Dat haar vertrouwen in mij op niks berustte. Dat ik haar niet was. 'Ik zal..' fluisterde ik. '.. het proberen.' maakte ik af. Ze legde haar hoofd op mijn schouder en ik sloeg een arm om haar heen. Haar zachtjes strelend. 'Ik weet dat je het kan.' fluisterde ook zij. Mijn lippen raakten zacht haar voorhoofd. Ze zuchtte, alweer tevreden.

Het was één van de laatste momenten tussen ons voordat James zijn ogen serieus op haar zette. Hij het serieus verprutste, dat ik het definitief verprutste. Ze vergaf het me, zei ze. Maar ik wist dat het iets veranderde. Dat 'ons' over was. Dat ik niet sterk genoeg was om aan haar zijde te staan. Dat ze een groot hart had heb ik altijd geweten. Dat het zo groot was dat ze James kon vergeven en van hem kon gaan houden, dat was onverwacht. Maar omwille van haar trok ik me terug. Zei ik er niks over. Bleef ik weg en zoals ik verdiende, verliet ik ook mijn vrienden. Ik had immers nooit de moed gehad om op te komen voor de zwakkeren zoals zij dat had. Ik had me nooit bewezen. Dus ik verdiende mijn vrienden toch niet. Laat staan haar.

Ik keerde me zuchtend om, pakte mijn tas van het bureau en liep door de deur de gang op. Sloot het lokaal af en liep naar mijn volgende afspraak. Hoek om, trap af, al denkend aan die keer waar zovelen bij haar een grens hadden bereikt. Dat ik niet had ingegrepen. Zij wel iets had gezegd, dat haar was verweten, dat ze diep was gekwetst. Dat ik niet voor hem was opgekomen en vervolgens niet voor haar. Dat ik op de achtergrond was gebleven en dat dat mij alles had gekost. De reden dat ik het nu alsnog probeerde, uit haar naam, en voor de klas stond. En dat ik het verdiende om de pijn her te beleven.

In de kerkers botste ik bijna tegen de opengaande deur op. Een stroom leerlingen kwam de gang op en maakte de ruime gang benauwend. Harder pratend naarmate ze verder weg waren van het donkere klaslokaal. Ik zette een stap naar achteren om ruimte te maken totdat ik het lokaal in kon. 'Goeiemiddag professor Lupos' klonk het vrolijk door de hal. Rode haren, vrolijke lach, zoveel talent. 'Goedemiddag Ginny' zei ik zacht. Ik staarde haar bronzen haren na vol weemoed aan andere tijden, terwijl zij al verder sprak met de mensen om haar heen. Uiteindelijk verdween ze uit de gang. 'Na al die tijd?' zei een zachte lijzige stem naast me. Ik keerde me om en staarde in het bekende gezicht van de man die zoveel rollen had gespeeld. De dag dat ik niet voor hem was opgekomen was 'ons' teveel geworden. Slachtoffer, concurrent, helper, vijand, haar beste vriend. Ik keek hem in de ogen en zag mijn eigen verdriet weerspiegeld. 'Altijd.'

}ZW��\�

Remus & Lily - The Love StoryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu