Toen ik 's ochtends wakker werd probeerde ik me uit te rekken, maar mijn hele lichaam deed pijn van gisteravond. Aan het ontbijt kreeg ik nauwelijks een hap door mijn keel.
Door de blauwe plekken kon ik amper fietsen, waardoor ik ook nog eens te laat kwam. Eenmaal op school vroegen mijn vriendinnen waarom ik zo stil was. Ik zei dat er niks aan de hand was, maar ze wilden me niet geloven. Uiteindelijk hebben ze me zo ver gekregen om het toch te vertellen. Ik vertelde hen het hele verhaal en ook dat het wel vaker gebeurt. Ze waren geschokt. Zij kennen mijn ouders als hele aardige, behulpzame en vriendelijke mensen. Ik zei dat ik begreep dat ze dit niet hadden verwacht, maar dat het toch echt waar was. Mijn vriendinnen zeiden dat ik naar meneer Janssen moest gaan, de vertrouwenspersoon van onze school, of dat ik de kindertelefoon moest bellen. Dat weigerde ik te doen. Mijn ouders zouden daar vast achter zouden komen en dan zou ik nog meer problemen krijgen.