23

69 6 6
                                    

Pov. Harry

Ik leg mijn hand op de hand van Isis. 'Meneer wilt u haar even loslaten? We willen haar even gaan testen.' Vraagt de ambulancebroeder. Ik laat voorzichtig Isis hand los. Ik kijk naar haar witte gezichtje, wat meestal een blosje had. Ik zucht. Wie zou dit op zijn geweten hebben? Ik voel weer tranen opkomen. Ik leg mijn hoofd in mijn handen. Ik hou zoveel van Isis, dat is gewoon niet te beschrijven. (Ik schrijf dit wel, AAAH woordgrapje). Ik zucht opgelucht als de man klaar is met testen doen bij haar. 'U mag haar weer aanraken hoor.' Zegt de man rustig. Ik leg meteen mijn hand weer op de hare. De andere hand laat ik door haar haren glijden, die nog een beetje onder het bloed zitten. 'Word asjeblieft wakker.' Fluister ik stokkend, terwijl er een traan langs mijn wang rolt. Daar gaat onze vakantie, waar ik haar eigenlijk een kettinkje wilde geven. Ik kijk naar de ambulancebroeder die treurig naar ons kijkt. 'Is ze in levensgevaar?' Vraag ik bang, want ik wil eigenlijk het antwoord niet weten. De man kijkt me spijtig aan, wat me al pijn doet. 'Meneer, ze heeft kans dat ze het nog haalt, maar ook nog een kans dat ze het niet haalt. Het ligt eraan of ze sterk genoeg is.' Zegt de man, terwijl hij me een kleine glimlach geeft. Ik kijk naar de grond. 'Hoeveel procent kans heeft ze om te overleven?' Vraag ik zacht. Ik geef een kusje op Isis hand. 'Ik schat het in op een 45%.' Zegt de man spijtig en kijkt daarna naar Isis. Mijn keel word kurkdroog. 45% is niet veel, het is niet eens de helft. Ze moet het redden. Ik kan niet zonder haar, ze is heel mijn leven. Ik voel dat de ambulance stopt, de ambulancebroeder legt de deken verder over Isis heen. Alles gaat in een flits voorbij. De deuren van de ambulance gaan open. Isis word uit de ambulance gereden, terwijl ik hun bij probeer te houden. 'Isis lieverd, je bent sterk genoeg hier voor. Word asjeblieft wakker.' Zeg ik, terwijl er tranen over mijn wangen rollen. Ik ren met haar mee, tot dat er een vrouw me tegenhoud. 'Laat me erdoor!' Roep ik huilend, terwijl ik me probeer los te wurmen uit de vrouw's armen. 'Meneer, u mag hier niet verder lopen. U kunt wachten in de wachtruimte.' Vertelt ze kalm. 'Ik wil naar mijn meisje!' Schreeuw ik huilend, terwijl ik me op de grond laat zakken. Ik sla mijn armen om mijn benen heen. 'Meneer moet ik iemand voor u bellen?' Vraagt ze bezorgd en zakt naast me neer. Ik knik en geef haar mijn telefoon. 'L-liam.' Stotter ik en huil verder. 'Wilt u dan even wachten in de wachtruimte? Daar kunt u even een glaasje water pakken, even rustig.' Vraagt de vrouw vriendelijk. Ik knik moeizaam en sta langzaam op. 'Ik ga dan even Liam bellen voor u.' Zegt ze met een glimlachje en leid me naar de wachtruimte. Ik loop naar binnen en loop naar de bekertjes. Ik pak een bekertje en giet er water in. Ik loop trillend naar een stoel die het dichtst bij me staat. Ik ga erop zitten en kijk voor me uit, terwijl ik soms een slokje van mijn water neem. Ik zie de vrouw terug komen met mijn telefoon. 'Hij komt er zo snel mogelijk aan meneer.' Zegt ze vriendelijk, terwijl ze mijn telefoon op mijn schoot legt. Ik knik dankbaar naar haar. Ze zwaait nog en loopt dan de hoek om. Ik zucht.

Ik spits mijn oren als ik 2 verpleegsters hoor praten. 'Ja dat meisje van 21 is helaas overleden. Ze had een te grote klap gehad op haar hoofd. Heel jammer allemaal, ze had een vriendje.' Zegt de ene verpleegster. Ik laat mijn bekertje met water vallen. Ik leg mijn handen in mijn haar. 'Nee..' Mompel ik en veeg weer een traan weg. Dit mag Isis niet zijn. Ik voel een hand op mijn schouder. Ik kijk achterom en zie dat iedereen achter me staat, ze kijken me met medelijden aan. Agnieszka komt naast me zitten. 'En?' Vraagt ze zacht, terwijl ze haar verstopte neus ophaalt. 'Ik weet nog niks, maar 2 verpleegsters stonden net te praten over een 21-jarig meisje die was overleden.' Mompel ik zachtjes. De mond van Agnieszka gaat open. 'Isis is dat echt niet hoor.' Zegt Iris, terwijl ze verdrietig naar de grond staart. 'Hoe weet je dat nou weer?' Zeg ik met een zucht. 'Dat voel ik gewoon.' Zegt ze zacht. 'Nou ik voel verdriet.' Mompelt Sanne, terwijl ik haar hoor snikken. 'Sssht Babygirl.' Sust Niall haar. Ik kijk op als ik een verpleegster voorbij zie lopen. 'Mevrouw?' Roep ik zacht. De vrouw kijkt op en kijkt me vragend aan. 'Heeft u al iets van Isis gehoord?' Vraag ik. 'Dat meisje wat net binnen is gekomen?' Vraagt ze. Ik knik bevestigend. 'Helaas, daar mag ik nog niks over zeggen meneer.' Zegt ze spijtig. 'Kunt u wel zeggen of ze leeft?' Vraagt Luke. Ik draai me om en kijk naar Luke die zijn arm om Iris heeft geslagen. 'Ze leeft nog wel.' Zegt ze met een glimlachje. 'Dankuwel.' Mompelt Sanne. Ze geeft me nog een bemoedigend knikje. Ik glimlach kleintjes. Ik hoor een maag knorren.

'Niall?' Zucht Luke.

'Ja sorry, ik heb gewoon honger.' Mompelt hij.

'Anders gaan jullie wat eten?' Mompelt Liam. 'Echt?' Vraagt Niall. 'Ja ga maar.' Zegt Liam. Ik kijk in mijn ooghoek en zie dat Niall, Sanne, Louis, Luke en Iris weglopen naar de kantine. 'Het komt echt wel goed.' Zegt Liam, terwijl hij gaapt. Ik geef hem een knikje. 'Lieverd je mag wel even gaan liggen?' Zegt Agnieszka, terwijl ze op haar schoot klopt. Ik zie Liam knikken. Hij legt zijn hoofd op Agnieszka's schoot en zijn benen op een andere stoel. 'Teruste lima.' Zegt Agnieszka, terwijl ze haar ogen sluit.

Ik kijk voor me uit, terwijl mijn ogen zwaarder worden. Ik sluit mijn ogen en beland in dromenland.

Weer een nieuw hoofdstukje :).

Pooorr Haarryyyy...

X Linde

I help you » H.S «Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu