Spinnen hebben me altijd gefascineerd. Toen ik jonger was, verzamelde ik ze. Ik was dan uren ik de stoffige schuur achter de tuin op zoek naar spinnenwebben met loerende, achtpotige rovers. Als ik er een vond, nam ik hem mee naar mijn kamer en liet hem los.
Mijn moeder werd er gek van.
Gewoonlijk was de spin al na een dag of twee weer verdwenen en zag je hem nooit meer terug, maar soms bleven ze wat langer. Ik had er een die een spinnenweb boven mijn bed had gemaakt en daar bijna een maand de wacht bleef houden. Als ik ging slapen stelde ik me voor dat de spin naar beneden kroop, mijn mond in ging en door mijn keel naar mijn buik gleed om daar een heleboel eitjes te leggen. De babyspinnen zouden dan na een tijdje uitkomen en me van binnenuit levend opeten.
Toen ik klein was vond ik het heerlijk om te griezelen. Toen ik negen was, kreeg ik een kleine tarantula van mijn vader en moeder. Hij was niet giftig en niet groot, maar hij was het mooiste cadeau dat ik ooit had gekregen. Ik speelde bijna elk vrij uur van de dag met die spin. Ik gaf hem allerlei lekkers: vliegen, kakkerlakken en kleine wormen. Ik verwende hem vreselijk.
Toen deed ik op een dag iets stoms. Ik had naar een tekenfilm zitten kijken waarin een van de figuren door een stofzuiger werd opgezogen. Er gebeurde hem niets. Hij wurmde zich uit de zak, onder het stof en vuil en hij was hartstikkekwaad. Het was heel grappig.
Zo grappig dat ik het zelf ook uitprobeerde. Met de tarantula. Ik hoef niet te zeggen dat de dingen helemaal verliepen zoals in de tekenfilm. De spin werd aan stukken gescheurd. Ik moest heel erg huilen, maar voor tranen was het te laat. Mijn troeteldier was dood, en ik kon er niets meer aan doen.
Mijn ouders schreeuwden bijna het stof uit de kieren toen ze erachter kwamen wat ik had gedaan. De spin was behoorlijk duur geweest. Ze vonden mij een onverantwoordelijk kind en vanaf die dag mocht ik nooit meer een huisdier houden, zelfs geen gewone tuinspin.
Ik ben dat met dat verhaal van vroeger begonnen om twee redenen. De ene zal duidelijk worden naarmate dit verhaal zich ontwikkelt. De anderen reden is:
Dit is een waar verhaal.
Ik verwacht niet dat jullie me geloven - ik zou het zelf ook niet geloven als ik het niet had meegemaakt - maar het is wel zo. Alles wat ik in dit boek beschrijf, is gebeurd, precies zoals ik het vertel.
In het echte leven is het zo dat je, als je iets stoms doet, ervoor moet boeten. In boeken kunnen helden net zo veel fouten maken als ze maar willen. Het maakt niet uit wat ze doen, omdat uiteindelijk alles toch wel goed komt. Ze verslaan de boeven en herstellen het onrecht en uiteindelijk is alles weer kits.
In het echt gaan spinnen dood in stofzuigers. Als je zonder te kijken een drukke straat oversteekt, word je plat gereden door een auto. Als je uit een boom valt, breek je een paar botten.
het echte leven is lelijk. Het is wreed. Het maalt niet om helden, een gelukkige afloop en hoe het eigenlijk allemaal hoort te zijn. In het echte leven gebeuren slechte dingen. Mensen gaat dood. Een gevecht wordt verloren. Vaak wint het kwaad. Ik wilde dat gewoon duidelijk maken voor ik begon.
Nog één ding: ik heet niet echt Darren Shan. Alles in dit boek is waar, behalve de namen. Ik moest die veranderen omdat... nou, tegen de tijd dat je bij het eind bent, zul je het begrijpen.
Ik heb nergens echte namen gebruikt, niet die van mij, niet die van mijn zus, vrienden of leraren. Van niemand. Ik vertel jullie zelfs niet de naam van mijn stad of land. Ik durf het niet. Als dit een verzonnen verhaal was, zou het 's nacht beginnen, met een gierende storm. Dus ik moest beginnen waar het echt begonnen is.
Het begon op het toilet.
JE LEEST
De Grote Freakshow
VampireHaii, Ik schrijf de boeken van Darren Shan over, Voor degene die de boeken niet willen/kunnen kopen. Byee...