'Ik wil je nooit meer zien, Destiney Parker!' Schreeuwde hij naar me, terwijl hij de voordeur hard dichtsloeg. Nummer zeventien. Ik nam dit keer niet eens meer die moeite om achter hem aan te rennen, ik wist dat het niet zou helpen. In plaats daarvan staarde ik verdrietig voor me uit. Toen zuchtte ik, en maakte ik een broodje met pindakaas. Niet omdat ik het zo lekker vond, nee ik vond het afschuwelijk smerig. Maar vandaag proefde ik het zonder te proeven. Nee, ik proefde het wel, maar ik negeerde mijn afkeur. Hij at het elke dag op brood. Het was zijn pot pindakaas, waarop met onzichtbare letters Tony's pindakaas op zat geschreven. Tony, dat was zijn naam, en hij was altijd zo lief voor me. Maar toch, het is altijd hetzelfde liedje met die mannen. Ze houden het een paar weken, hoogstens een paar maanden met me vol, en dan maken ze ineens een verschrikkelijke ruzie, of gaan ze gewoon zomaar weg. Ik begrijp niet wat ik verkeerd doe. Ik pakte de pot pindakaas, en gooide hem de prullenbak in, want ik wilde niet elke keer dat ik een kast opendeed de pot pindakaas van Tony zag, en dat ik dan aan hem zou moeten denken. Uiteindelijk zou hij toch wel schimmelen en oud worden. Ik probeerde mezelf af te leiden met domme klusjes, als het uitzoeken van mijn kleding, maar elke keer als ik zijn kledingstukken zag dacht ik gelijk weer aan zijn glimlach. Een glimlach die engelen deed zingen en de zon speciaal voor hem liet schijnen. Ik smeet ze daarna in een hoek van de kamer, uit pure verdriet en frustratie. Broeken, sokken, T-shirts, overhemden, onderbroeken, hemden, het waren er zo veel, wat deed ik met dit allemaal in mijn kast? De stapel in de hoek werd steeds groter en groter, tot ik uiteindelijk expres zijn kledingstukken uit zocht en ze in de hoek gooide, en toen ik ze allemaal had gehad barstte ik in huilen uit. In huilen op wat voor een verschrikkelijk mislukkeling ik was, en dat ik nooit mijn ware liefde zou vinden, zoals ze in de Disney-films altijd beweerden. Ik wreef de tranen van mijn kletsnatte wangen. Nummer zeventien. ZEVENTIEN! Allemaal hadden ze mijn hart gebroken achtergelaten, en had ik ze nooit meer gezien. Soms kwamen ze hun spullen ophalen, en dan was het een ongemakkelijke stilte tussen ons. Ik wou ze smeken om bij me te blijven en om me nooit meer te verlaten. Ik wou ze het verbieden, maar ja, wat heb je nou over je ex te zeggen? Was ik maar meer zoals Puck, mijn beste vriendin. Puck die al 5 jaar gelukkig getrouwd was met haar man, en die nu samen een klein, vrolijk meisje met twee staartjes op haar hoofd door de kamer hadden rondhuppelen. Het leken wel alsof daar nooit ruzie was. Hij zou haar nooit verlaten. Ik moest toegeven, ik was stikjaloers, want ik had in al die tijd zeventien vriendjes gehad en hoewel ze me altijd vertelden dat het goed met me zal komen, en dat het dit keer echt de ware was, was dat nooit zo geweest. Wat doe ik dan toch fout? Hoort het dan zo dat niemand ooit van mij zal houden, en zat God, als hij er was, gewoon een spelletje met mij te spelen, als een onderzoeker met een doolhof, een rat en een stuk kaas. Ik wist het niet. Ik staarde naar het plafond. Ik dacht dat hij het echt zo zijn dit keer. Tony leek in mijn ogen de perfecte jongen, een lieve lach, aardig, en een knap gezicht. Oké, misschien was het dan misschien niet een heel goed idee om met zijn broer te kussen, nee dat was zeker niet slim, maar hij begon. Ik durfde niet terug te trekken, al wou ik dat nog zo graag. De broer van Tony was precies het tegenovergestelde van hem. Hij rook altijd naar drank met een vleugje knoflook en hij had een keer een keiharde boer in mijn gezicht gelaten. Hij hield me trouwens ook zo stevig vast dat ik de kus onmogelijk kon voorkomen, en het was dan ook de smerigste kus die ik ooit had gehad. Ik bleef maar naar het plafond staren, en zag daarop alle gebeurtenissen tussen Tony en mij afspelen, alsof het een beamer was. De eerste keer dat Tony me zag, de eerste date met Tony, de eerste keer dat Tony me kuste, de eerste keer dat ik Tony aan mijn ouders en vrienden voorstelde, de eerste film die Tony en ik samen keken, de eerste nacht met Tony, de eerste keer dat ik Tony een ontbijtje voor me maakte(aangebrande pannenkoek). Zo kwam ik uiteindelijk ook bij de eerste ruzie tussen Tony en mij, de eerste boze blik die hij me toewierp, de eerste keer dat Tony me weg duwde en de laatste keer dat ik Tony zag. Ik slikte. Toen leek de beamer uit te vallen en zag ik dat het plafond al blauwig was gekleurd doordat de avond al begon te vallen. Buiten nam de felle, blauwe kleur van de lucht al af. Ik zag sneeuwvlokjes naar beneden dwarrelen. Dat was niks geks in Barrow. Eindelijk stond ik op, en liep ik naar het raam toe, alsof ik door een onzichtbare hand erheen werd getrokken. Buiten zag ik mensen in dikke winterjassen langslopen in mijn straat, stampend door een dikke laag sneeuw. Verder was er niet veel te zien. Aan de hoeken van mijn raam waren stukken bevroren, en na een paar seconden drong het tot me door. Mijn ogen werden groot, en mijn glimlach werd breed en ik wist gelijk hoe Benjamin Franklin zich voelde toen hij elektriciteit had ontdekt. Eigenlijk had ik alleen maar een oplossing gevonden, maar op dat moment voelde het als het beste idee ooit. Het waren zeventien vriendjes, en allemaal waren ze weggegaan. Zij hadden het allemaal uit gemaakt. Ik deed duidelijk iets fout, maar als ik nou zorgde dat ik nooit meer verliefd werd, dan zou niemand ooit meer mijn hart hoeven te breken, en ik zou me niet alweer verschrikkelijk slecht moeten voelen en dagenlang in bed hoeven te huilen. Ik zou ze nooit meer hoeven te smeken om terug te komen. Dat was het moment waarop ik besloot een nieuw persoon te worden. Een persoon die geen emotie en gevoel toont en van wie de hele wereld kon barsten. Het begon klein, maar later werd het een obsessie. Ze noemde me de ijskoningin en iedereen bleef bij me uit de buurt. Ik verloor ze allemaal. Mijn familie, mijn vrienden, Puck. Maar ik had het ervoor over. Ik zou nooit meer verliefd worden, en ik zou nooit meer om iemand geven. Want uiteindelijk werd liefde altijd mijn ondergang.
JE LEEST
Ijzige kou
FantasyBarrow, Alaska De plaats van eeuwige sneeuw. Destiney Parker, Zij die niets meer voelen wilde...