Hoofdstuk 1
Ik overleef het wel!'Heb je zonnebrand, niet vergeten in te smeren. Bel even als je aan bent gekomen.' 'Ja mam, maak je geen zorgen. Ik ga naar Griekenland, niet naar de Sahara. Ik ben 18 geen 3, ik overleef het wel.' Ik pak mijn koffers en zet ze in de achterbak van de auto. Ik red me wel, overbezorgde moeder. Ik ga alleen naar Griekenland met mijn vriendje. Het ergste dat kan gebeuren is dat ik verbrand. Waarom moeten moeders altijd bezorgd zijn om niets. Ik geef mijn ouders een hele dikke knuffel en denk bij mijzelf, natuurlijk ga ik ze wel missen. Ik stap voorin de auto, mijn vader stapt achter het stuur en mijn moeder achterin. We rijden eerst naar bas, mijn vriendje. Hij staat al klaar voor zijn huis met zijn koffer. Hij zet de koffer ook in de achterbak en komt naast mijn moeder op de achterbank zitten. Mijn moeder vraagt hoe het gaat met hem, maar volgens mij boeit het haar niets. Ik heb het gevoel dat mijn ouders bas niet echt mogen, ze vertrouwen hem niet helemaal. Maar ik weet zeker dat hij de ware is voor mij. Bas antwoord heel keurig: 'heel goed, ik heb er zin in. En met u?' Hij is zo schattig als hij beleefd probeert te zijn. Jammer zien mijn ouders dat niet in. Ik kijk uit het raam en zie het vliegveld al liggen. Mijn vader parkeert, ik stap uit en ik zie dat bas alle koffers uit de achterbak haalt. Mijn moeder komt naar me toe en stelt nog wat regels, maar ik luister al niet meer. Bas kijkt me aan en rolt met zijn ogen en lacht alsof mijn moeder gek is. Ik lach en hoor mijn moeder zeggen: '...dus begrepen?' Jaa, antwoord ik maar snel. Ik heb geen idee waar ze het over heeft maar het maakt me ook niet echt uit. Over een paar uur ben ik met de liefde van mijn leven in Griekenland. Ik kijk hier al weken naar uit. We moeten alleen nog even langs de douane. Maar dat regelt bas wel. Hij loopt naar me toe en geeft mijn koffer terwijl hij zegt: 'kom je, we moeten gaan.' Ik pak mijn koffer en loop achter hem aan. Ik geef mijn ouders een knuffel en zwaai ze uit. We lopen naar een lopende band met allemaal plastic bakken erop. We moeten alle spullen die in onze broekzakken zitten erin doen en onze schoenen en sieraden. De band begint te rollen en een mevrouw vraagt of door het poortje willen lopen. Bas loopt eerst. Niks aan de hand, hij pakt zijn spullen weer uit de bakken. Nu ben ik, ik loop er door heen en het alarm gaat af, ik schrik me dood. Ik raak helemaal in paniek. Ik heb helemaal niks gedaan. De mevrouw vraagt of ik iets van ijzer heb, ik denk goed na, shit, mijn oorpiercing, vergeten. Ik laat mijn oorpiercing zien en zeg dat die van ijzer en zilver is. Ze scannen me met een raar ding dat een heel irritant bliep geluid maakt. De mevrouw zegt: 'vals alarm, er is niks aan de hand.' Wat een opluchting denk ik. Ik pak mijn spullen uit de bak en loop achter bas aan. Hij weet precies waar hij naartoe moet. We lopen richting een rij met mensen die staan te wachten tot ze het vliegtuig in mogen. We sluiten aan in de rij en ik verveel me dood. Een stewardess roept door een microfoon: 'nog 10 minuten.' Dat worden de langste 10 minuten uit mijn leven. Ik check nog even instagram, whatsapp en snapchat. Ik zie op mijn mobiel dat we inmiddels al een kwartier verder zijn. Ik zie een paar mensen achteraan de rij aansluiten. De stewardess komt checken of iedereen er is. Ik erger me aan alle geluiden om me heen, huilende baby's, snuitende mensen enz. Maar dan eindelijk gaan de deuren open en loopt iedereen naar buiten. Ik zie een groot vliegtuig en ik krijg meteen mijn vakantie gevoel weer terug. We worden via een trap het vliegtuig in geleid en we kiezen een plekje uit. Eindelijk kan ik rustig zitten, ik zit bij het raampje en bas zit naast mij. De stewardessen geven wat instructies, zoals wanneer we de riemen om moeten doen en wat we moeten dan als we een noodlanding moeten maken. De stewardessen zeggen dat we zo gaan vertrekken dus iedereen moest gaan zitten en riemen om doen. Na een tijdje voel ik het vliegtuig in beweging komen en begon het te rijden, het vliegtuig gaat heel snel en ik voel ons opstijgen. Door de luchtdruk krijg ik een beetje last van mijn oren maar ik vind het zo cool om te vliegen. Ik had nog nooit gevlogen. Het duurt niet lang en we zitten al hoog in de lucht. Ik zie alle snelwegen, bossen en wateren. Een stewardess komt aanlopen in haar strakke blauwe pakje, ze pakt een microfoon en zegt dat de riemen los mogen. Ze loopt weer een hokje in en komt weer naar buiten met een karretje. Ze gaat iedereen langs, bas en ik kopen wat koffie, maar die is niet te drinken. Het lijkt meer op thee met koffie smaak. Ik pak een tijdschriftje en begin te lezen. Best een saai tijdschrift. Te veel reclame. Ik leg het weer weg. Ik kijk wel naar buiten. Eigenlijk is dit nog saaier. Bas die slaapt al. Ik doe ook maar een oog dicht.
'Amber, Amber word wakker.' Hoor ik bas tegen me zeggen. 'We zijn er bijna, nog ongeveer 3 kwartier. Je hebt best lang geslapen.' Ik kijk weer naar buiten en denk: bijna vakantie en ontspannen doen. Even niet denken aan school, en aan mijn dokters opleiding. Arts zijn is heel leuk en mensen helpen ook, maar het is wel zwaar. Dus daar heb ik nu even een ontspannen vakantie voor. Ik zucht diep en beeld me deze mooie vakantie in. Totdat ik werd verstoord, ik hoor de piloten door een microfoon zeggen; 'blijf kalm, we moeten een noodlanding maken, doe precies wat de stewardessen hebben vertelt.' Ik raak in paniek. Ik kan niet meer logisch nadenken. Ik ga dood, ik weet zeker dat dit mijn einde word, ik overleef het niet. Maar ik zie dat bas een luchtkapje opdoet en zijn gordel vast maakt. Hij doet precies hetzelfde bij mij. Ik sluit mijn ogen en bid dat ik het overleef.
BAM.
Een enorme klap. Ik zie allemaal bomen voorbij vliegen. Ik voelde het vliegtuig langzaam tot stil stand komen. Ik maakte me los, pak bas bij zijn hand en ren naar buiten. Ik zie dat het we in een soort jungle zijn beland. Het vliegtuig is door de bomen neergestort. Ik zie meerdere mensen naar buiten komen. Een man roept heel hard: 'ga weg bij dat vliegtuig.' Bas pakt mijn hand en rent weg, sommige mensen blijven staan. Als het vliegtuig uit het zicht is stoppen we met rennen. Er komen nog wat mensen achter ons aan en van uit het niets hoor ik een hele harde klap. Ik word door een hele harde wind weg geblazen en hoor een lange piep in mijn oren. Ik sta langzaam op en alles draait. Ik zie bas op staan, ik loop naar hem toe en begin te huilen. Hij knuffelt me en ik zak door mijn knieën. Ik besef eindelijk wat er gebeurt is. Het vliegtuig is ontploft en ik heb het overleeft. Maar bas heeft mijn leven gered. De man loopt naar ons toe. Ik zie dat het geen man is maar een jongen van ongeveer 22 jaar. 'Gaat het? Ik snap dat je geschrokken bent maar we leven nog en moeten zien te overleven, dus daar moeten we ons even mee bezighouden. We moeten iedereen verzamelen en een plan maken, zoek alle overlevende en spreek hier af.' Zegt de jongen tegen ons, terwijl hij met een stok een kruis op de grond in het aarde tekent. Ik keek hem aan en zijn diepe groene met bruine ogen spraken me zo aan en waren tegelijkertijd heel avontuurlijk, maar ook vertrouwd. Ik geloofde hem meteen en het leek dat hij wist waar hij het over had. Ik sta op droog mijn tranen en doe wat hij me vertelde. Hij heeft gelijk, focus Amber, focus op overleven. Geen tijd om te huilen. Ik, bas en de jongen lopen terug naar de kant van het vliegtuig. Alle mensen die we tegen komen vertellen we hetzelfde, ze lopen mee en zo hebben we al snel een stuk of 10 mensen. Bij het vliegtuig zien we de co-piloot die ook opzoek was naar mensen. Hij loopt op ons af, hij heeft nog 3 mensen bij zich. Hij zegt: 'de achterkant van het vliegtuig is ontploft maar de cockpit is nog heel. De piloot is door de klap overleden, net als de stewardessen.' Hij loopt naar de cockpit en de jongen komt als eerst achter hem aan. Ik zie de jongen en de piloot praten, ze kruipen in de cockpit. Ik loop naar ze toe en vraag of ze hulp nodig hebben. De jongen kijkt me aan, zijn zwarte haar zit wild en zijn gezicht zit vol roet, dat is best wel aantrekkelijk. hij zegt: 'de radio is kapot gegaan, we proberen de radio te maken maar dat kan even duren. Hou de mensen rustig, ga in een kring zitten en start een gesprek.' Ik knik. Ik ga op een boomstam staan en roep: 'hallo iedereen, ik ben Amber ik ben 18 jaar oud en ik studeer om dokter te worden.' En ik ga in kleermakerszit op de grond zitten. De jongen komt uit de cockpit en staat op. 'Hoi, ik ben Alexander, ik ben 21 jaar en ik studeer geschiedenis. Ik zou naar Griekenland gaan voor mijn studie.' Hij komt naast me zitten en kijkt me aan, hij fluistert in mijn oor: 'goed idee!' Bas staat op en zegt: 'ik ben Bas, ik ben 19 jaar en ik zou met Amber hier op vakantie gaan.' De Co-piloot komt de cockpit uit gekropen en zegt: 'hallo allemaal, ik ben Jack, ik was de Co-piloot. En eerlijk gezegd stem ik ervoor dat Alexander en ik de leiding nemen, als iedereen dat goed vind?' Ik ben het er meteen mee eens. Iedereen knikt ja, langzaam staat iedereen 1 voor 1 op en stelt zich voor. Marcus, Dave, Anna, Rick, Dylan en Sophie zijn de overlevende, ze zijn allemaal tussen de 20 en de 30 jaar. Maar ik zie een klein meisje opstaan die me niet eerder was opgevallen. Ze begint heel verlegen: 'ik ben April, ik ben 11 jaar en ik zou met mijn ouders naar Griekenland op vakantie gaan.' Ze begint heel hard te huilen. Ik kruip naar haar toe en knuffel haar. Ik neem haar even mee buiten de groep en begin haar te troosten. Ze vertelt me een heel verhaal. Ze zit op boogschieten. Ze kan eindelijk weer een beetje lachen. Volgens mij is ze een heel intelligent meisje. Haar ouders zijn dood, maar ze kan ze niet meer terug halen. Ze moet die gedachten even uit haar hoofd zetten en denken aan overleven. We lopen terug naar de groep en zien dat de groep weer aan het praten is. We zijn in totaal met 11 overlevenden. Alexander loopt naar ons toe: 'gaat het?' April knikt. Alexander praat ons even bij; 'mooi zo, we hebben besloten dat we een kamp opzetten bij het vliegtuig. We hebben ook een paar regels, dit zijn ze: 1. Verlaat nooit in je eentje het kamp.
2. Geen ruzie maken, geen paniek maken, we moeten samenwerken om te overleven.
3. We zullen moeten werken, dus als je iets opgedragen krijgt moet je niet tegenstribbelen.
4. Vraag toestemming als je iets wil doen.
5. Geen voorraad plunderen.
Dat waren ze wel. Nog vragen?' We schudden allebei ons hoofd. Ik zeg alleen nog: 'zullen we een taakverdeling maken en mag ik helpen?' 'Tuurlijk, heel graag zelfs' zegt Alexander. Ik loop naar de groep toe en zeg tegen April dat ze hier even moet wachten. Ik loop naar Alexander en Jack en ik zeg: 'ik stel voor dat jullie 2 je hier bezig houden met de radio, ik hou me bezig met medicijnen en met het eten, dus ik blijf ook hier. April blijft ook hier, iemand kan wel even op haar passen en haar vermaken. Ze moet nog bijkomen van de schrik en een 11 jarig kind zetten we niet gelijk aan het werk en ik stel voor dat de rest zich in groepjes van 2 opsplitst en eten gaat zoeken, vallen zet en grondstoffen zoekt.' 'Perfect.' Zegt Jack. Hij loopt naar de groep en legt het uit. De groep begrijpt het en gaat aan het werk. Voor dat ik medicijnen kan maken of dat ik kan koken moet ik eerst de juiste spullen hebben. Ik vraag aan Jack of ze nog iets van een zwarte doos hebben waarin overlevingsspullen zitten. Dus ik loop terug naar de plek waar het vliegtuig is ontploft en zie de zwarte doos liggen. Ik roep naar Anna, die op april aan het passen is, en ze komt me helpen om de doos terug naar de plek te tillen. Ik open de doos en zie dat er een groot tentdoek in ligt, meerdere touwen in meerdere maten, wat eten in blik en veel flessen water. Er ligt nog meer in maar dat bekijk ik later wel. Ik vraag Anna om me te helpen met het tentdoek vast te maken aan de cockpit en aan de touwen die we vast binden aan bomen. Ik zie dat Bas en Marcus terug komen met heel veel hout. Ik zeg dat ze een tak op twee bomen moeten plaatsen en dat ze de andere taken schuin tegen de tak aan moeten leggen. Ik kijk in de zwarte doos en er ligt nog een zeil. Ik plaats het zeil onder te takken en span het zeil strak met een touw. We hebben al 2 tenten. Bas en Marcus gaan weer terug opzoek naar hout, stenen en mos. Ik zie Sophie en Dylan terug komen met fruit en besjes dat ze hebben gevonden, de besjes waren giftig maar het fruit was goed. Alleen vult het niet echt. Ik vraag of ze ook ergens vissen kunnen gaan vangen. Ze knikken en lopen weg. Na een tijdje zie ik Rick en Dave komen samen met bas en Marcus, die precies mee hebben genomen wat ik wou. Ik pak de stenen aan en leg ze in een rondje. In het rondje leg ik hout, uitgedroogd gras en bladeren. Ik zoek in de zwarte doos naar lucifers en steek het aan. Rick en Dave hebben niks bij zich. Ze lopen naar me toe en zeggen: 'we hebben een paar vallen geplaatst bij bomen. Op iedere boom waar een val is staat een kruis in de boom gekrast.' Sophie en Dylan komen aan met allebei een vis in hun handen. Ze geven de vis aan mij en gaan bij de rest om het kampvuur zitten, ik ben bezig met de vis schoon te maken en het fruit te snijden met een zakmes. Ik hoor gekraak van de radio, iedereen luistert mee. "Breaking news, vandaag is er een vliegtuig neergestort. Het ging recht op zee af en er zijn geen overlevende." Jack pakt de walkie-talkie en roept: 'S.O.S we zijn neergestort, er zijn 11 overlevende.' We krijgen geen reactie. Jack probeert het nog een keer: 'ik herhaal S.O.S.' Nog steeds geen reactie, we luisteren verder naar de radio; "het vliegtuig was onderweg naar Griekenland, er werd gezocht naar enige overlevende maar het vliegtuig is in de zee verdronken." SHIT, roept Jack.
Ik zie Alexander en Jack praten. Alexander loopt naar de groep en begint te praten: 'we zitten in een jungle. Dit is een Grieks eiland die 1000 jaar geleden bekend stond als een gevaarlijk eiland. Omdat het een jungle is. Nu denken mensen dat het eiland niet bestaat en het een mythe is. Het eiland staat ook niet op de kaart, en radar, iemand probeert dit eiland verborgen te houden. Dus iedereen over de wereld DENKT dat we dood zijn. De radio is kapot, we kunnen alle zenders horen, maar zij kunnen ons niet horen.'
Ik ben nog steeds bezig met het eten. Ik prik de vis op een stok en hang die boven het vuur. Ik haal stukken boomschors van de bomen en gebruik die als borden.
Ik doe er wat fruit op en geef die alvast aan de mensen. Ik bewaar de groente in blik voor als we echt geen voorraad eten meer hebben. Ik pak de vis boven het vuur vandaan en verdeel die in eerlijke stukken. Ik leg de vis weer op een stuk boomschors en deel die uit. Ik pak 3 grote stukken boomschors en doe er fruit en vis op, ik loop naar de cockpit waar Jack en Alexander staren naar de radio. Ik geef ze allebei een stuk boomschors met eten en kom erbij zitten. Het 3e bord eten heb ik voor mijzelf. Ik vraag of ze bij het kampvuur komen zitten. De meeste mensen zitten onder een van de hutten te slapen. Bas slaapt ook al. Ik begin het koud te krijgen en Alexander slaat een arm om heen. Ik kruip heel dicht tegen hem aan en leg mijn hoofd op zijn schouder. Hij is zo lief. Misschien is dit toch nog niet zo slecht. En ik droom langzaam weg...
JE LEEST
Survivor
Bí ẩn / Giật gânAmber (ik persoon) is een doodnormaal 18 jarig meisje. Dat naar Griekenland op vakantie gaat met haar vriendje bas. Het vliegtuig stort neer op een mysterieus eiland. De overlevende worden meerdere keren op de proef gesteld en sommige worden helemaa...