Met een ruk zit ik ineens overeind. Iedere nacht weer de zelfde nachtmerrie.
Ik staar naar buiten, was het maar zoals vroeger. Ik zucht. Hoezo moest uitgerekend zij dood gaan? Mijn ogen zijn rood van het huilen. Zij was de enige die mij begreep en die er voor me was als ze me weer eens uitscholden, nu heb ik hellemaal niemand meer. Ik weet nog precies hoe het ongeluk gebeurde, ik heb er elke nacht nachtmerries van. We fietste over een weggetje heen, opeens schoot er een auto onze kant op, ik kon hem nog net ontwijken maar hij raakte Anna volop. Ze gaf een pijnlijke gil, en toen was het stil. Ik stopte meteen en rende naar haar toe, haar hele gezicht zat onder het bloed. Ik hoorde sirenes van de ambulances en ze werd afgevoerd naar het ziekenhuis. Een dag later is ze overleden. Ik wil niet meer verder zonder haar.