2. Vereniging

23 4 5
                                    

'Hé, jij daar! Wittenkop! Wie ben jij?'
Ik schrok van een onbekende stem die tegen me sprak.
Er kwam een jongen van een jaar jonger als mij aangelopen.
'Ik ben Zeph,' zei ik kortaf tegen de jongen.
'Ik ben Valentijn. Valentijn Axl Dante, om precies te zijn.'
'Geen achternaam?' vroeg ik.
'Jij gaf ook geen achternaam,' zei de jongen.
'Zeph Silvershadow, als je het weten moet,' gromde ik nijdig. De ogen van de andere jongen werden even groter, maar toen schudde hij lichtjes zijn hoofd.
'Oké, mijn naam is, hier komt hij, Valentijn Axl Dante van Rodenstern. Volg je nog?'
'Wow,' ademde ik uit.
'Is dat alles? "Wow"? Ik had meer iets verwacht van: "Welke idioot geeft er zijn zoon nou zo een naam?" of "Kun je dat herhalen? Ik verstond het niet zo goed!" Een "wow" is zo klein.'
Ik keek Valentijn Axl en-nog-wat aan alsof hij gek was.
'Wat doe je hier in je eentje?' vroeg Valentijn, ik besloot hem zo te noemen, me.
'Ik ben weggelopen,' zei ik snel.
'Ik ook, toevallig.'
'Ik ben weggelopen, want mijn "vrienden" wilden me dood,' ging ik verder.
'Goeie vrienden.'
'Wel eentje wel. Hij heeft me geholpen.'
'Waarom wilden ze je dood?' vroeg Valentijn nieuwsgierig.
'Ik ben niet wie ze dachten dat ik was.' Ja, dat was niet eens ver van de waarheid af.
'Dat is meestal het geval. De meesten ontdekken pas te laat wie ze kunnen vertrouwen. Dan is het al te laat.'
'Ik had gehoopt dat ik de raad kon vertrouwen, maar ze hebben het bevel gegeven om me te doden,' verzuchtte ik.
'De raad? Bedoel je dat je lid was van het leger van Mullins?'
'Ik was lid van zijn leger. Nu ben ik een gevaar voor hem, beweren ze.'
'Ben je echt een gevaar voor hem?'
'Nee. Ik heb twee jaar met gevaar voor eigen leven in zijn leger gevochten. Nu ze hebben ontdekt dat ik sterker ben dan ze dachten, willen ze me dood. Ik snap niet waarom ik ze ooit heb kunnen vertrouwen.'
De uitdrukking op Valentijn zijn gezicht veranderde plots. 'Ben jij de zoon van wie ik denk dat je bent?' vroeg hij me.
Opnieuw keek ik hem aan alsof hij gek was. 'Zeg een naam, anders volg ik niet.'
'Ben jij de zoon van Daniel en Edith Silvershadow?'
'Wat ben je van plan als ik ja zeg?' vroeg ik, ongerust omdat hij me kende.
'Onder de indruk zijn, je iets belangrijks vertellen en je een stomme vraag stellen.'
'In dat geval is het antwoord ja. Ik ben de zoon van Daniel en Edith.'
'Maar jij was verdwenen. Iedereen dacht dat je dood was.'
'Ik was weggegaan met Stephen om het leger te dienen.'
'Stephen?'
'Hij is mijn hele leven al bij me geweest. Ik zie hem als een broer.'
'Ik ken je ouders persoonlijk,' zei Valentijn zacht.
'Hoezo?'
'Je moeder hield van twee mannen. Ze hield van Daniel en van Rick. Ze heeft met beide mannen het bed gedeeld. Ik ben je halfbroer.'
'Dat kan niet. Ik heb geen halfbroer.'
'Jouw ouders hebben enkel jou opgevoed. Ik ben door Rick van Rodenstern opgevoed, mijn vader. Onze moeder wilde niet dat iemand wist dat ze ontrouw was geweest, dus ze had maar weinig contact met me. De afgelopen twee jaar heeft ze meer contact met me gezocht. Tot vorige maand. Ze zei dat ze me nooit meer wilde zien. Ze zei dat ik haar bastaardszoon was. Ik ben altijd jaloers op jou geweest, Zeph.'
Ik dacht diep na. Als hij dezelfde moeder had, dan was hij ook niet volledig menselijk. Ik had een onmenselijke arm, maar wat had Valentijn?
'Ben je menselijk?' durfde ik zachtjes aan hem te vragen.
'Net zo menselijk als jij, halfbroertje.'

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Sep 18, 2016 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

VertrouwenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu