2

26 4 1
                                    

Ik ging naar een gezin. Een gezin. Een
G-E-Z-I-N. Ik was 17 en ik moest naar een gezin. Het laatste wat ik wou doen was naar een gezin gaan. En zeker niet op mijn 17de. Altijd hoopte ik erop naar een gezin te mogen. Maar op mijn 17de? Daar ging mijn kans om alleen te gaan wonen.

Maar met tegenzin nam ik mijn spullen. Ik had er niet veel. Mijn kleren en een klein notitieboekje. Dat was alles wat ik had. Ik mocht ook niet boven het budjet komen dat ik kreeg elke maand dus moest ik het daarmee doen. Ik keek nog eens goed mijn kamer rond en liep de ijzeren trap af van het weeshuis. Iedereen keek me aan toen ik voorbij de eetzaal liep. Missen gingen ze me niet. Niemand miste mij. Ik was bij niemand geliefd in het weeshuis, zelfs niet bij 1 iemand van het personeel en de kleinere kinderen vonden me eng.
Ik hoorde de weeskinderen fluisteren tegen elkaar. Ik voelde dat ze aan het roddelen waren en dat ze me allemaal zaten aan te gapen met hun mond open alsof ik een bekende persoon was. Want ja, wie had ooit gedacht dat An Trubel naar een gezin mocht. Wie wou An Trubel nu in huis? Ik draaide me om en maakte een L met mijn vingers.

Ik stapte verder. Ik liep de hoek om en bleef toen staan. Daar stonden ze dan. Mijn 'nieuwe ouders'. Ik had nog nooit ouders gehad en wist niet hoe ik ertegen moest doen. "Dddag mevrouw, ddag meneer." Begon ik. Wat een begin. Ik, het meisje waar iedereen bang van had, was verlegen. Ik werd rood. Mijn opvoedster onderbrak de stilte. "Dus, zoals ik al had gezegd; als u een week met haar kan samenleven zonder problemen, tekent u het contract dat u voogd word, zo niet dan komt ze terug naar het weeshuis en mag ze op haar 18de niet alleen wonen. Duidelijk?" Wacht. Ze hadden nog niet getekend dus ik kon terugkomen. Dat zou betekenen dat ik als ik 18 ben geworden, niet alleen mag wonen.

Plan: Een week braaf zijn...

AndersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu