5

143 20 0
                                    

'Laat mij los,' schreeuwde het jongetje. Michiel, mijn broertje, werd door iemand vastgehouden. Het leek alsof diegene op het punt stond hem neer te slaan met zijn andere hand. Ik pakte mijn rokken bij elkaar - het waren er veel te veel - en liep er in snelvaart op af. 'Laat mijn broertje met rust!' riep ik. Hoewel het eigenlijk mijn broertje niet was, nam de paniek in mijn lichaam het zomaar van mij over.
'Waarom zou ik? Hij loopt rond te neuzen in onze kamers.' Ik herkende hem pas laat. Eigenlijk meer aan zijn stem dan aan zijn uiterlijk. Als mensen compleet andere kleding dragen, een wit gepoederd gezicht hebben en een geheel ander kapsel, waren ze lastig te herkkenen, kwam ik net achter.
'Sylvain?' Hij liet Michiel abrupt los toen ik zijn naam noemde. Hij keek mij verbaasd aan en leek opeens een stuk kwetsbaarder in plaats van dominant. 'Hoe kom je aan mijn naam?' Ik was goed bezig. Iedereens namen op noemen, terwijl ik ze eigenlijk niet eens hoorde te kennen. Als ik zou zeggen dat ik uit de toekomst kwam, zouden ze mij dan als heks bestempelen en in brand steken? Of was dat niet in deze tijd? Welke tijd was dit eigenlijk?
Witgepoederde gezichten en extravagante kleding. Ergens na de middeleeuwen, leek mij. 'Ze weet mijn naam, broertje.' Het viel mij op dat hij Cayden niet bij zijn naam noemde. Dat hij een minachtende toon in zijn stem had. Dit was waar ze het over hadden gehad. Dat ze niet met elkaar oveweg konden. Vanuit mijn ogen gezien kwam dat voornamelijk door hun vader, maar daar zouden ze het - momenteel -  nog niet mee eens zijn.
'Ze wist de mijne ook al,' was het enige wat Cayden zei. Michiel stond er maar bij, alsof hij er helemaal niet bij hoorde. Alsof hij niet eens wist wie wij waren. Maar dat wist hij wel. En ik wist dat ik hem hier weg moest zien te krijgen. 'Michiel, ga maar naar huis. Ik kom er zo aan.' Ik had geen idee of het wel wijs was hem alleen naar huis te laten gaan. Ik had geen idee hoe ver het was en hoe gevaarlijk. Wat ik wel wist wat dat het hier waarschijnlijk gevaarlijker zou worden.
Michiel liep met tegenzin weg. Een paar passen verder nam hij de trap naar beneden en toen verdween hij al snel. Hij opende daar ergens nog een deur, waardoor ik ineens een hele vlaag muziek tegen mijn hoofd gesmeten kreegn. Cayden en Sylvain krompen ineen. Waarschijnlijk hadden ze veel last van het geluid. Ze hadden immers een beter gehoor. Waarom ze deze feestjes eigenlijk gaven, begon ik mij inmiddels wel af te vragen. Volgens mij zaten er voor hen alleen maar nadelen aan.
Op het moment dat de deur gesloten werd, leken Cayden en Sylvain van houding te veranderen. Ineens waren zíj de oppermachtige wezens hier. 'Dus, meisje, vertel ons een hoe je onze namen kent.' Ik overwoog even om hen het echte verhaal te vertellen. Iets wat ze waarschijnlijk niet zouden geloven. 'Laat mij gaan of ik ga schreeuwen dat jullie bloeddorstige monster zijn.' Sylvain begon te lachen, maar Cayden zag eruit alsof hij zich iets afvroeg.
'Bloeddorstige wezens,' lachte Sylvain. Ik besefte mij dat ik mij tot andere woorden moest wenden, anders zouden ze mij niet geloven of gewoon niet begrijpen. 'Anders zal ik schreeuwen dat jullie vampiers zijn.' Pas toen werd het gesprek echt serieus.

Dance With The DevilWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu