Handenbinder

13 2 1
                                    

Nee he, denk ik, niet weer...

Het grijsroze hoopje in de handen van mijn dochter oogt als een gespikkelde kleihomp met grote, gesloten ogen.

"We komen alleen maar voer halen. Hoe heb jij dat gedaan, mama, met die andere duif ? Deze hebben we in de tuin van Jente gevonden. En we gaan hem bij Jente verzorgen." Jente staat er zwijgend naast. Ik geef voer en instructies en daar gaan ze weer. Twee dierenvrienden van 10, lange blonde haren en lange dunne benen.

Nog geen tien minuten later zijn de meiden weer terug. Het mag niet van de ouders van Jente. En of het diertje dan alsjeblieft, toéoéoé, mááááám, alsjeblieft, alsjeblieft, toé...... hier mag blijven. Het uitgebreide pathetische verzoek, met hoge uithalen en serieuze gezichten maakt het spelletje natuurlijk leuker, maar mijn dochter en ik weten allebei dat het vooral voor de vorm is. Ik speel mee. Ik zucht eens diep en vraag of ze weten hoeveel werk het is en dat dat vele werk dan natuurlijk vooral op mij neerkomt. Schuldbewust knikken de twee blonde koppies en beloven de dierenredders alles zelf te doen wat mogelijk is. Te beginnen met het zoeken en inrichten van een kist, een plekje maken op de kamer van mijn dochter en vooral veel 'ach' en 'ooohh' roepen en aaien van de weinige stoppels die voor beginnende veren moeten doorgaan.

's Avonds laat zit ik onder een klein lichtspotje naast het bed van mijn slapende dochter. Mijn prachtige, lieve meid heeft een zachte, vredige uitdrukking op haar gezicht. Een handdoek op mijn schoot met daarin het weerloze beestje. Ik laat de warme geweekte brokjes achter in zijn keel glijden. Het diertje slikt het gulzig door. Het is stil op een enkel klein geluidje na. Dit heet geluk.

Mijn dagprogramma is vanaf dag 1 volledig afgestemd op Grijsje. Zelfs in de pauzes van mijn werk rijd ik als een vliegende haas heen en weer naar huis om het diertje te voeren en bevuilde kranten te verschonen. Ik ga laat naar bed en sta vroeg op. Het ontbreekt Grijsje aan niets, behalve een natuurlijke duivenmoeder die ik natuurlijk niet ben. Grijsje eet en slaapt. Hij groeit vooral. Het onooglijke grijze monstertje krijgt al snel meer vorm en veren en wordt een respectabele duif. Hij vliegt kleine stukjes door de kamer, al is het niet hoog en niet ver. Hij begint zelf te eten.

Al gauw wordt zijn kist te klein en verhuist hij naar een groter hok in de tuin. Daar moet hij kort aan het buitenleven, de kou en de geluiden, wennen, voordat hij zijn vleugels definitief uit mag slaan. Het onvermijdelijke moment dient zich aan om Grijsje los te laten. Afwisselend een boos en verongelijkt gezicht van mijn dochter en tranen, omdat ze zich nog zo goed wist te herinneren hoe de vorige tortel omhoog vloog, in de kersenboom ging zitten, nog meer de hoogte opzocht en nooit meer terug kwam. Maar het moet.

Jente, dochterlief, mijn man en ik staan plechtig naast het hok. We zijn het er alle vier over eens dat Grijsje een supermooie vogel geworden is. Hij is groot, ziet er gezond uit, zijn veren glanzen grijs, groen en paars. 'Het ga je goed, mooie, lieve duif !' Het deurtje van het hok wordt wagenwijd open gezet. De bedoeling moet duidelijk zijn. Kom op, Grijsje, je kunt het ! Maar Grijsje blijft onzeker op het randje zitten en kijkt naar buiten zonder aanstalten te maken. Mijn dochter pakt Grijsje op en zet hem op de grond. Daar kijkt hij suf om zich heen. We gooien wat voer verderop op het pad. Grijsje hipt ernaar toe, eet het voer op en blijft weer zitten.

De periode daarna lijkt Grijsje zich prima op zijn gemak te voelen in onze tuin, maar vliegen ho maar. Een enkele keer, als hij schrikt, doet hij een poging die resulteert in een onstabiele cartoonachtige vlucht van een halve meter hoog. Op Facebook raden vrienden me aan als een moedervogel voor te doen hoe hij moet vliegen, wat tot hilarische taferelen leidt. Omdat onze tortel deze lessen van mij niet nodig had beginnen we langzaam te twijfelen aan Grijsjes begaafdheid in duivenzaken.

Grijsje mag er dan gezond uitzien, geestelijk lijkt er iets niet te kloppen. Wat aan de ene kant erg fijn is. Grijsje is niet bang voor de honden en de kat, waardoor hij ze onverschrokken tegemoet loopt. Interessant voor de jagers is hij daarom niet en al ons beestenspul loopt gemoedelijk door elkaar heen door de tuin. Maar als het begint te regenen komt Grijsje niet op het idee dat hij een schuilplaatsje kan zoeken. Ook niet nadat ik hem meerdere keren drijfnat op de veranda of onder het kippenhok heb gezet. Grijsje blijft een aandoenlijke handenbinder. Bij een flinke plensbui ren ik steevast de tuin in om te voorkomen dat onze mooie stoere bink verandert in een drijfnat verzopen mormel.

De komst van een wild roofdier wordt door Grijsje overleeft. Op een morgen vinden we onze lieve kippen zonder kop in de brandgang achter ons huis. Waarschijnlijk heeft een marter kans gezien ze uit hun hok te slepen en om te brengen. Het verdriet en de schrik om de kippen wordt verzacht doordat we Grijsje ongedeerd onder de struiken vinden. We besluiten dat Grijsje vanaf vandaag iedere nacht opgehokt wordt om een volgend drama te voorkomen. Geen probleem, want onze tamme vogel laat zich iedere avond makkelijk pakken.

We speculeren over Grijsje en waarom hij niet weg vliegt. Heeft hij een beschadiging opgelopen door de val uit het nest of had zijn moeder hem uit het nest gegooid omdat hij al niet 'goed' was ? Het is eigenlijk een maffe duif, maar we houden zielsveel van onze sullige oelewapper. Zo'n lieve tamme duif zullen we niet nog een keer meemaken.

Een half jaar wordt Grijsje, het is maar een kort leven voor een duif. Mijn dochter zit aan de ontbijttafel als ik terug kom van mijn rondje langs de buitendieren. ' Ik heb slecht nieuws, Femke...'

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Nov 15, 2016 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

HandenbinderWhere stories live. Discover now