Proloog
De lucht was helder. Een half volle maan verlichtte het inktzwarte kanaal.
Het kleine wezentje, nog maar net geboren, lag op de oever onder de brug. Het is een wonder dat hij het overleefd heeft.
Hij is aan komen drijven over de Rivier de Dauw. Menig man is er in verdronken. Maar dit wezen niet. Pasgeboren baby’s kunnen zwemmen als ratten. De baby, want dat was het moest kilometers gezwommen hebben. Om uiteindelijk in het kanaal van Devver Hil terecht te komen. Devver Hil was een klein dorp dat op 310 graden zuid 9 graden noord. was gehuisvest. De baby kwam, ook al zou niemand dat ooit weten van 10 kilometer stroom opwaarts, uit de grote stad Riverstone. Hij was door een golf op de oever gegooid. Daar lag het, stil de nacht in te kijken.
Langzaam kwamen er dieren naar de baby.
Schuw bestudeerden de dieren het wezentje. Instinctief wisten de dieren dat wanneer de baby geen hulp zou krijgen, het zou sterven. Dus hielpen ze het. Twee vosjes sleepten de baby naar het park. Het park was eigenlijk een klein bos. Je liep er in een half uur doorheen. Maar de dorpelingen noemden het, het park.
In dit park groeide het baby’tje op tot een jongen. Een jongen, die bekend zou staan als het magere mannetje.