Ik ben aangekomen bij familie cullen.
Ik zie charlisle al naar me toe lopen. Hij zegt: ik ben charlisle. Ja dat weet ik zeg ik. Hoe kun je dat weten dan? Ik lees een boek over vampiers en daar wordt jullie leven in beschreven.
Alice komt ook naar ons toe gelopen.
Alice: hoi ik ben Alice, wie ben jij? Ik stelde me weer voor.
Ze keek even heel raar voor zich uit als of ze iets vreselijks achter me zag maar daar stond mijn gymleraar dus dat kon niet.
Ze fluisterde charlisle iets in zijn oor en hij zei dat we mee moesten komen.
Toen we binnen waren en iedereen rond de tafel zat begon edward te praten.
Edward: wat doet dat meisje hier charlisle? Zij hoort hier niet.
Charlisle: rustig edward, ze weet van ons bestaan. Ze zou boeken over ons hebben gelezen en Alice zag haar toekomst en die was veelbelovend.
Ik: zien? Was dat toen je raar voor je uit begon te staren?
Alice: ja inderdaad, ik kan de toekomst zien.
Bij jou zag ik de toekomst en dat moet iedereen weten.
Edward: wat weet je allemaal over ons?
Ik: nou ja, ik weet dat jij edward heet. Ik ken de naam Alice charlisle rose en bella.
Edward: bella? Wie is dat?
Ik: jouw vriendin toch?
Edward: nee ik heb geen vriendin.
Charlisle: wat weet je over bella?
Ik: in het boek was ze de vriendin van edward. En ze was slecht ofzo.
Rose: bij ons op school is wel iemand nieuws gekomen, misschien is dat wel bella. Ik zal het even vragen aan mijn vriendinnen.
( Even later )
Rose: ja er is een nieuw meisje bij ons op school en ze heet bella.
Edward: ik wil bij dat meisje uit de buurt blijven.
